Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 juli 2018, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord van 19 december 2018, met producties 1 tot en met 36;
- het tussenvonnis van 30 januari 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 17 juni 2019, en de daarin genoemde stukken;
- de akte, tevens overlegging producties, tevens houdende vermindering van eis 31 juli 2019 van de zijde van Limes;
- de antwoordakte van 11 september 2019 van de zijde van [gedaagde] .
2.De feiten
tax resident”) van Nederland was. [4]
en het doen van aangifte vennootschapsbelasting.
compensation for costs of legal and tax advisors” is voor het Zwitserse deel een totaalbedrag van CHF 285.269,00 betaald, en voor het Nederlandse deel een bedrag van CHF 85.826,35. Daarnaast is in de vaststellingsovereenkomst opgenomen dat een bedrag van CHF 35.939,67 aan [gedaagde] zal worden betaald “
with respect to taxes payable bij HC in the Netherlands (the NL Tax Payment).” [32]
Services relating to the 2013 Dutch personal income tax return of [gedaagde]”. [33]
3.Het geschil
4.De beoordeling
tax resident” in Nederland betreft, terwijl Limes kantoor houdt in Valkenburg (gemeente Katwijk), geldt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt op grond van artikel 7 lid 1 sub a van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikte EEX-vo).
updated till today and amount to approx EUR 68k excluding VAT (CHF 85k including VAT”) en ook heeft zij te kennen gegeven op korte termijn te zullen declareren, hetgeen zij ook heeft gedaan met haar factuur van 26 juni 2015. Die factuur was eerst op naam van [BV I] gesteld, maar is op verzoek van [gedaagde] op diezelfde dag op de naam van [gedaagde] gesteld. Uit een e-mail van BBlegal op diezelfde dag aan [gedaagde] volgt dat [gedaagde] aan BBlegal heeft bevestigd dat Limes haar kosten aan [gedaagde] persoonlijk in rekening zou brengen (‘charge you personally’, zie r.o. 2.24). Uit deze omstandigheden in samenhang met de omstandigheid dat [gedaagde] , twee weken later, op 1 juli 2015 met [Q] een vaststellingsovereenkomst heeft getekend waarbij aan haar als “
compensation for costs of legal and tax advisors” voor het
Nederlandse deeleen zelfde bedrag als het door Limes aan [gedaagde] gefactureerde bedrag van CHF 85.826,35 is toegekend, terwijl [gedaagde] niet heeft toegelicht voor welke (andere) Nederlandse ‘legal and tax advisors’ zij een bedrag van afgerond CHF 85.000,- als compensatie heeft gekregen, trekt de rechtbank de conclusie dat deze compensatie op de aan [gedaagde] gefactureerde kosten van Limes ziet. Het verweer van [gedaagde] dat de bedragen uit de vaststellingsovereenkomst in het geheel geen verband houden met door Limes gemaakte en gefactureerde kosten, is in het licht van het voorgaande onvoldoende steekhoudend, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. De rechtbank stelt dan ook vast dat [gedaagde] de advieskosten van Limes als schadeposten van haarzelf bij [Q] heeft geclaimd en vergoed heeft gekregen. Het moet [gedaagde] daarmee geheel duidelijk zijn geweest dat zij – nadat [Q] deze kosten aan haar had vergoed – zorg zou dragen voor de betaling aan Limes. Limes mocht daar gelet op het voorgaande in redelijkheid ook op vertrouwen. Ook uit de omstandigheid dat [gedaagde] na daartoe te zijn aangespoord door Limes op 1 oktober 2015 een bedrag van € 50.000,- heeft voldaan, maakt de rechtbank op dat zij zich ervan bewust was dat zij een betalingsverplichting jegens Limes had. De toelichting van [gedaagde] ter zitting dat zij in de veronderstelling verkeerde dat deze betaling (enkel) zag op werkzaamheden die voor [BV I] waren verricht en nog zouden worden verricht, en dat zij wilde aantonen dat zij goed was voor haar geld, komt de rechtbank in het licht van het voorgaande niet geloofwaardig voor.
various tax advice” geldt dat [gedaagde] ook daarvan de verschuldigdheid heeft betwist. Zij heeft aangevoerd dat de factuur een ‘dummy’ factuur betreft en dat daaraan geen werkzaamheden van Limes voor haar ten grondslag liggen. Ook heeft zij aangevoerd dat deze factuur is gefabriceerd en/of geantedateerd, omdat zij deze factuur niet eerder dan bij e-mail uit 2015 heeft kunnen aantreffen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de bij akte als productie 43 overgelegde e-mailwisseling van november 2014 volgt dat (in ieder geval) toen tussen Limes en [gedaagde] over deze factuur is gecorrespondeerd. Op 11 november 2014 heeft [gedaagde] zich er namelijk mee bekend verklaard dat er nog twee facturen openstaan, en zij heeft verklaard met [A] overeen te zijn gekomen dat zij (nu) één factuur direct zou betalen, en één nadat zij met [Q] een vaststellingsovereenkomst zou hebben getekend. Op 17 november 2014 heeft zij dit nader gespecificeerd door zich ermee akkoord te verklaren dat zij de factuur “ [nummer 1] ” zou betalen nadat zij met [Q] tot overeenstemming was gekomen.
services relating to the 2013 Dutch income tax return”) van 30 juni 2015 heeft Limes heeft gesteld dat deze in samenspraak met [gedaagde] is vastgesteld op € 10.000,-, en dat zij met [gedaagde] heeft afgesproken dat de ene helft daarvan bij haar in rekening zou worden gebracht, en de andere helft bij [Q] . Limes heeft daartoe gewezen op de bij productie 44.2 overgelegde email van 30 juni 2015 aan [gedaagde] . [gedaagde] daarentegen heeft de verschuldigdheid van deze factuur betwist en aangevoerd dat deze werkzaamheden ten onrechte door Limes bij zowel haar als bij [Q] in rekening zijn gebracht.
LIMES 5.000”, kan daaruit niet worden afgeleid dat [gedaagde] en Limes hierover een afspraak hebben gemaakt. In ieder geval kan uit de e-mail niet worden afgeleid dat Limes een bedrag van € 5.000,- voor werkzaamheden met betrekking tot de inkomstenbelasting 2013 van [gedaagde] bij zowel haar als bij [Q] in rekening mocht brengen. In de stellingen van Limes ontbreekt het aan voldoende feitelijke aanknopingspunten voor de totstandkoming van een afspraak met [gedaagde] hierover. Gelet daarop komt factuur [nummer 5] niet voor vergoeding in aanmerking.
Our services up to and including August 2017 Progressive billing” (factuur [nummer 8]) en een factuur van 15 december 2017 ten bedrage van € 62.492,87 met omschrijving “
Our services up to and including November 2017” (factuur [nummer 9]). [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van deze facturen betwist. Voor wat betreft factuur [nummer 8] heeft [gedaagde] aangevoerd dat deze niet van een specificatie van werkzaamheden is voorzien, en dat Limes ook verder in het geheel niet inzichtelijk heeft gemaakt waarvoor deze factuur is opgesteld. Ten aanzien van factuur [nummer 9] heeft [gedaagde] ook aangevoerd dat deze geen deugdelijk onderbouwing kent, nu Limes kennelijk in één alomvattende factuur alle uren uit haar administratie over de periode 2013 tot en met 2017 in rekening heeft gebracht.
EUR 68k excluding VAT” bedroegen, lag het op haar weg om te onderbouwen waarom er beweerdelijk uitgevoerde eerdere werkzaamheden met betrekking tot de ontslagprocedure nog niet in dat bedrag van ‘EUR 68k’ begrepen waren en waarom deze (kennelijk) pas in 2017 bij [gedaagde] in rekening konden worden gebracht. Als Limes deze werkzaamheden niet al in haar factuur [nummer 4] heeft opgevoerd (en op die grond vergoed krijgt), en het gefactureerde werkzaamheden zijn die zijn verricht en ook zijn opgedragen, dan is [gedaagde] in de problemen gebracht omdat ze deze niet voor rekening van [Q] heeft kunnen brengen. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] voor dat geval een terecht beroep doet op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, dat in de weg staat aan de vergoeding van die werkzaamheden.
IB-aangifte, opstellen jaarrekeningen en aangifte vennootschapsbelasting
Preparation PIT returns” over 2015 een bedrag van € 20.213,- in rekening heeft gebracht. Het had wel op haar weg gelegen om een dergelijke kostenpost van een degelijke onderbouwing te voorzien. Zij heeft dit echter nagelaten. Niet is vast komen te staan dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven voor werkzaamheden van een omvang als door Limes gefactureerd.
- € 82.524,42 inclusief btw (factuur [nummer 4] );
- € 5.810,06 inclusief btw (factuur [nummer 6] );
- € 4.537,50 inclusief btw (factuur [nummer 1] );
- € 7.260,- inclusief btw (inkomstenbelastingaangifte 2014, 2015 en 2016);
- € 1.815,- inclusief btw (opstellen jaarrekeningen, vennootschapsbelasting 2010/2011 tot en met 2016).