ECLI:NL:RBDHA:2020:3058

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
C/09/560433 / HA ZA 18-1003
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen voor fiscale advieswerkzaamheden

In deze civiele procedure vordert Limes International Tax & Expat B.V. betaling van openstaande facturen van [gedaagde], die in het Verenigd Koninkrijk woont. De vordering betreft een totaalbedrag van € 171.165,10, vermeerderd met rente en kosten, voor fiscale advieswerkzaamheden die Limes in de periode 2013 tot en met 2017 voor [gedaagde] heeft verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat Limes in opdracht van [gedaagde] heeft gewerkt, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de exacte afspraken en de onderbouwing van de facturen. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde] een deel van de facturen moet betalen, maar dat andere facturen niet deugdelijk zijn onderbouwd en daarom niet voor betaling in aanmerking komen. Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 51.946,98, na verrekening van een eerder betaald voorschot van € 50.000,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van Limes toegewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/560433 / HA ZA 18-1003
Vonnis van 8 april 2020
in de zaak van
LIMES INTERNATIONAL TAX + EXPAT B.V., te Valkenburg (Gemeente Katwijk),
eiseres,
advocaat mr. P.C. van As te Nieuwegein,
tegen
[gedaagde], te [plaats] (Verenigd Koninkrijk),
gedaagde,
advocaat mr. M.C. van Leyenhorst te Leiden.
Partijen zullen hierna Limes en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 juli 2018, met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord van 19 december 2018, met producties 1 tot en met 36;
  • het tussenvonnis van 30 januari 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 juni 2019, en de daarin genoemde stukken;
  • de akte, tevens overlegging producties, tevens houdende vermindering van eis 31 juli 2019 van de zijde van Limes;
  • de antwoordakte van 11 september 2019 van de zijde van [gedaagde] .
1.2.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het proces-verbaal van de comparitie van partijen dat buiten hun aanwezigheid is opgemaakt. Partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
1.3.
Ten slotte is een datum voor vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Limes is een onderneming die zich onder meer bezig houdt met het verstrekken van fiscale adviezen aan grensoverschrijdende bedrijven, instellingen en werknemers (expats) op het gebied van salarisadministratie en salarisverwerking, arbeidsrecht, sociale zekerheid, pensioenen, verzekeringen en diverse belastingsoorten, waaronder vennootschapsbelasting en loon- en inkomstenbelasting. [1] De heer [A] (hierna: [A] ) is als fiscalist werkzaam bij Limes.
2.2.
[gedaagde] is Britse en woonachtig in het Verenigd Koninkrijk. Zij is in de periode 2007 – 2010 in Nederland werkzaam geweest voor [X] A/S (hierna: [X] ). In die periode schakelde [gedaagde] [A] geregeld in om [X] te adviseren over fiscale kwesties. [A] was toentertijd werkzaam bij het kantoor [Y] B.V. (hierna: [Y] ). In verband met het vertrek van [gedaagde] bij [X] heeft [A] geadviseerd met betrekking tot onder meer de fiscale aspecten van dit vertrek. [2] In dat kader heeft [gedaagde] een stamrecht-BV opgericht, te weten [BV I] (hierna: “ [BV I] ”). [3] [gedaagde] is eigenaar van een woning in Nederland (de woning in Nederland).
2.3.
Limes heeft vanaf 2010 ook fiscale werkzaamheden voor [gedaagde] in privé verricht toen zij fiscaal inwoner (“
tax resident”) van Nederland was. [4]
2.4.
Vanaf eind 2010 tot en met juni 2013 heeft [gedaagde] voor [Q] A.G. (hierna: [Q] ) gewerkt. [Q] is een Zwitsers bedrijf. [gedaagde] heeft in die periode [A] bij [Q] geïntroduceerd. Daarop heeft [A] werkzaamheden voor [Q] verricht, eerst vanuit [Y] , en vanaf 2012 vanuit Limes. [5]
2.5.
[gedaagde] heeft Limes in 2012 verzocht zorg te dragen voor het jaarlijks opstellen en deponeren van de jaarrekening van [BV I] ,
en het doen van aangifte vennootschapsbelasting.
2.6.
Op 11 januari 2013 heeft [Q] de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] per 31 juli 2013 opgezegd. [6]
2.7.
Vanaf januari 2013 heeft [gedaagde] e-mailcontact gehad met Limes over mogelijke beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. Zo heeft [gedaagde] Limes op 11 februari 2013 als volgt bericht:
“(…)Could we plan a followup meeting early March, to focus on issues around [Q] employment and while I am there to sigh the various documents relating to [BV I] ? (…)” [7]
Op 19 maart 2013 heeft [gedaagde] Limes het volgende bericht:
“I would highly appreciate if you could make absolutely sure that i see all invoices before they go to [Q] , to be sure they are invoiced only for appropriate costs.” [8]
2.8.
[Q] heeft Limes op 10 juni 2013 geïnformeerd over het ontslag van [gedaagde] . [9] Limes heeft [Q] op 17 juni 2013 aangeboden haar te adviseren over de wijze waarop de ontslagvergoeding van [gedaagde] op fiscaal gunstige wijze vormgegeven kan worden. [10]
2.9.
Op 3 juli 2013 heeft [gedaagde] Limes onder meer gevraagd welke facturen aan haar persoonlijk nog open staan:
“As dicussed some time ago, would you let me know what fees remaining , that I owe so far for my personal services eg re [BV I] ?Lets arrange a time to speak in the near future on employment topics, and we also then discuss this.(...).” [11]
2.10.
Daarop heeft Limes [gedaagde] op 8 juli 2013 een viertal conceptfacturen aan [Q] , één factuur aan [BV I] en één aan [gedaagde] persoonlijk gerichte factuur met daarbij het volgende bericht:
“Referring to your message to [A] below, please note that we are about to send the attached 4 invoices to [Q] , 1 invoice to [BV I] and 1 invoice for your personal services for services rendered up to and including May 2013. (…) Before we actually send the invoices out, could you please confirm that you agree with us that these only contain appropriate costs?” [12]
2.11.
Op 10 juli 2013 om 06.57 uur heeft [gedaagde] Limes als volgt bericht:
“(…)Would you please confirm that you have a copy of my employment contract and the two subsequent amendments/ addendum?
Please find below a list of the components I think should be included per my contract and two amendments.
Please let me know if you view it differently, if so we should discuss on a call this afternoon.
I would highly appreciate, if I may receive your assessment of the settlement due, taking into account pension payments and tax considerations including damages for loss of 30 pc ruling on a clear summary as soon as possible this week.( Propose Thursday).
Once reviewed together, I would send to my lawyer to form the basis of the claim , so it should be clearly laid out and easy to understand, in a pdf as part of a letter.
At the same time if you could also provide the options regarding structure and tax optimisation, fully compliant with laws and practices, in the tax jurisdictions that apply, for our discussion.(…)” [13]
2.12.
Op 10 juli 2013 om 08.13 uur heeft [gedaagde] Limes een brief van haar advocaat aan [Q] doorgestuurd, begeleid van de volgende tekst :
“Dear [A] ,Confidential for use in calculation of settlement figure due.(…)” [14]
2.13.
Op 16 juli 2013 heeft [A] [gedaagde] per email vier bijlagen verstuurd, met daarbij als begeleidende tekst:
“For discussion purposes.” [15]
2.14.
Op 18 juli 2013 heeft Limes [gedaagde] een factuur (met factuurnummer [nummer 1] ) van € 4.537,50 inclusief btw verstuurd. Op de specificatie van de factuur staat onder meer vermeld:
“PersonalOther- 2011 € 2.250,-- 2012 progressive billing € 1.500,-” [16]
2.15.
Een medewerkster van Limes heeft [gedaagde] op 26 juli 2013 vier facturen toegezonden, met daarbij als begeleidende tekst:
“Dear [gedaagde] ,
Please find attached the 4 invoices we are about to send to [Q] .(…)” [17]
Nog op dezelfde dag heeft Limes voor werkzaamheden tot en met juli 2013 een factuur van € 25.000,- aan [Q] gestuurd (factuurnummer [nummer 2] ) met in de specificatie de omschrijving
“advice to HR re dismissal HC”. [18]
2.16.
Op 28 juli 2013 om 18.37 uur heeft [gedaagde] haar advocaat (en [A] als cc-geadresseerde) als volgt bericht:
“This communication serves several purposes:
It is integral to my contract terms and will form part of the settlement calculation I will send over this evening, and form part of the claim prepared for court documents.
It is prepared should [Q] bring forward any issues in the area.
I have added Mr [A] to cc , as I explain in the attached. Please keep me informed should you wish to consult Mr [A] on any aspect.” [19]
2.17.
In aansluiting hierop, op 28 juli 2013 om 19.06 heeft [gedaagde] haar advocaat (met wederom [A] als cc-geadresseerde) verder bericht:
“Please find attached an excel sheet that specifies my claim against [Q] and ACP, should a settlement discussion require an assessment of their total liability ie on an all inclusive basis as they have positioned settlement discussions so far.
(…)
For your convenience, the excel sheet includes explanatory notes to the various separate elements, marked as e1-e11 and eA.
(…)
e6 relates to relocation costs as per the contract. Since this is a net amount, for the purpose of the claim it must be grossed up with 52% Dutch tax.For settlement purposes the full contractual amount is included. For the purposes of the claim I await your guidance whether to include the contractual entitlement or the actual costs incurred against receipt which will work out slightly lower.
e7 similar to e6, but then for estimated costs for tax advice.
(…)
All of these calculations have been prepared and reviewed by the tax advisor as well as by myself, since the relate to my employment at [Q] .
(…)
Again I have copied [A] , as with the earlier communication today.(…)” [20]
2.18.
Op 15 september 2013 heeft [gedaagde] Limes verzocht kennis te nemen van een brief van haar advocaat, en fiscale aspecten daaruit te beoordelen:
“Please find attached the basis of claim put together by legal counsel as a draft,done in the usual manner required by Swiss courts.This is so critical, I wish for you to review and ensure that the figures therein are accurate so far as you understand the contract and tax implications , as a third pair of eyes to [B] and myself.I am comfortable that you liaise directly with [B] for clarity on any aspect.Many I ask that you review and interact on this during the first part of the week, so that you and I could discuss throughout the week as needed and arrive at a final financial claim with which you, [B] and I are in agreement is correct by the end of this week?” [21]
2.19.
Naar aanleiding van een vraag van Limes over de betaling van een factuur aan [BV I] , heeft [gedaagde] Limes op 11 november 2014 als volgt bericht:
“(…) As I understand it,there are two invoices outstanding. I agreed with [A] that I would pay one of them now.The other will be paid once I have received the [Q] settlement. As they are both dated the same date, and are for similar amounts, please indicate which you wish me to pay at this time. (…)”
Limes heeft [gedaagde] daarop als volgt bericht:
“If you could pay our invoice [nummer 3] in the name of [BV I] this time, that would be fine with us.
We will await your payement of our invoice [nummer 1] until you have received the [Q] settlement." [22]
[gedaagde] heeft zich daarop akkoord verklaard.
2.20.
Op 22 april 2015 heeft Limes [gedaagde] gevraagd wanneer zij verwachtte factuur [nummer 1] (€ 4.537,50) te betalen. [gedaagde] heeft daarop nog dezelfde dag gereageerd:
“It was agreed this would be paid once the [Q] matter was settled” [23]
2.21.
Op 15 juni 2015 heeft Limes [gedaagde] een spreadsheet toegezonden, begeleid van de volgende toelichting:
“Please find attached the revised spreadsheet taking into account the actual (to be) invoiced legal costs. We have the following remarks.
1. Legal costsOur to be invoiced costs have been updated till today and amount to approx. EUR 68k excluding VAT (CHF 85k including VAT). We will provide an invoice shortly. (…)” [24]
2.22.
Op 26 juni 2015 heeft Limes [gedaagde] op 26 juni 2015 als volgt bericht:
“Please find as discussed the invoice of [BW & B] and our own (draft) invoice. (…)” [25]
De factuur van 26 juni 2015 (factuurnummer [nummer 4] ) van Limes aan [gedaagde] betreft een bedrag van € 82.524,42 inclusief btw. Op de specificatie van de factuur staat onder meer vermeld:
“Our services up to and including may 2015
Services relating to your Dutch tax position period 2014-2015” [26]
2.23.
[gedaagde] heeft Limes daarop – eveneens op 26 juni 2015, om 17:11 – als volgt bericht:
“Could you resend the Limes invoices in my name not [BV I] ASAP thanks” [27]
2.24.
BBlegal heeft [gedaagde] – eveneens op 26 juni 2015, om 18:10 – als volgt bericht:
“ Thank you for your information that Limes will charge you personally. [28]
2.25.
BBlegal heeft [gedaagde] op 30 juni 2015 om 11:35 uur als volgt bericht:
“(…)Please find attached for your and [A] ’s review our amendment
2.26.
In een email van 30 juni 2015 om 14.52 uur heeft [gedaagde] BBlegal het volgende bericht:
“To keep you updated ,I have reviewed the documents and discussed some tax aspects with [A] and agreed that [A] will review the following (…)” [29]
2.27.
Op 30 juni 2015 heeft Limes [gedaagde] een factuur van € 6.050,- inclusief btw verstuurd (factuurnummer [nummer 5] ). Op de specificatie van de factuur staat vermeld:
“Our services up to and including May 2015
- Services relating to the 2013 Dutch income tax return” [30]
2.28.
Ook heeft Limes [gedaagde] op 30 juni 2015 een factuur van € 5.838,25 inclusief btw verstuurd (factuurnummer [nummer 6] ). Op de specificatie van de factuur staat onder meer vermeld:
“Our services up to and including June 2015
- invoice [BW & B] Ltd” [31]
2.29.
[gedaagde] en [Q] hebben op 1 juli 2015 een vaststellingsovereenkomst getekend tot beëindiging en afwikkeling van de arbeidsovereenkomst van [gedaagde] per 5 juni 2013. In het kader van deze afwikkeling is aan [gedaagde] een totaal bedrag van CHF 1.176.960,35 voldaan. Dit bedrag is gesplitst in een Nederlands deel en een Zwitsers deel. Als “
compensation for costs of legal and tax advisors” is voor het Zwitserse deel een totaalbedrag van CHF 285.269,00 betaald, en voor het Nederlandse deel een bedrag van CHF 85.826,35. Daarnaast is in de vaststellingsovereenkomst opgenomen dat een bedrag van CHF 35.939,67 aan [gedaagde] zal worden betaald “
with respect to taxes payable bij HC in the Netherlands (the NL Tax Payment). [32]
2.30.
Limes heeft met een factuur van 1 juli 2015 (factuurnummer [nummer 7] ) een nettobedrag van € 5.000,- bij [Q] in rekening gebracht voor “
Services relating to the 2013 Dutch personal income tax return of [gedaagde]”. [33]
2.31.
Op 4 september 2015 heeft Limes een betalingsherinnering aan [gedaagde] toegestuurd. [gedaagde] heeft daarop contact gezocht met Limes, en Limes heeft haar op 24 september 2015 onder meer het volgende bericht:
“Did nog have time to do admin on billing. Will do this shortly. Would you be so kind as to transfer an amount of 50K as first payment sinc admin is fully on my back.” [34]
2.32.
Op 1 oktober 2015 heeft [gedaagde] een betaling van € 50.000,- aan Limes gedaan.
2.33.
Eind 2015 is [gedaagde] ernstig ziek geworden, en zij heeft daarna gedurende een periode van twee jaren niet gewerkt. [35]
2.34.
Op 14 december 2016 heeft de man van [gedaagde] Limes onder meer het volgende bericht:
“(…)I will go through the billing with you . However at the moment I am focused on getting the family secure about their mum , and helping and hoping [gedaagde] gets through .(…)We arent going anywhere but would ask that we pick up the conversation about the invoices in the New Year when we will have a better idea of [gedaagde] ’s condition . (…)” [36]
2.35.
Op 17 mei 2017 heeft [gedaagde] Limes onder meer het volgende per email bericht:
“ [A]hop e to be abl to talk t you in juni and discus how we addres invoices.not fogoten just battling g illnes(…)” [37]
2.36.
Op 21 september 2017 heeft Limes [gedaagde] een factuur van € 30.250,- inclusief btw verstuurd (factuurnummer [nummer 8]). Op de specificatie van de factuur staat vermeld:
“Our services up to and including August 2017
Progressive billing” [38]
2.37.
Op 15 december 2017 heeft Limes [gedaagde] een factuur van € 62.452,87 inclusief btw verstuurd (factuurnummer [nummer 9]). Op de specificatie van de factuur staat onder meer vermeld:
“Our services up to and including November 2017
As per attached specification” [39]
De bijgevoegde specificatie bevat onder meer urenoverzichten voor werkzaamheden over respectievelijk de periodes 2013 (€ 48.690,-), 2014 (€ 23.906,-), 2015 (€ 69.341,-), januari – juni 2016 (€ 7.034,-), juni 2016 – juli 2017 (€ 7.099,-) en augustus 2017 - november 2017 (€ 3.105,-).
2.38.
Bij brief van 24 mei 2018 heeft Limes [gedaagde] gesommeerd een bedrag van € 141.693,04 aan openstaande facturen te betalen, te vermeerderen met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten.
2.39.
[gedaagde] heeft geen betalingen meer verricht. Limes heeft vervolgens conservatoir beslag onder [gedaagde] laten leggen op haar aandeel van 50% in de woning in Nederland en onder de Coöperatieve Rabobank U.A.

3.Het geschil

3.1.
Limes vordert - na wijziging van eis - dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Limes te betalen een bedrag van € 171.165,10, te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand over het bedrag van € 141.693,04 met ingang van 24 mei 2018 tot aan de dag van betaling, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 2.191,93, vanaf de datum van dagvaarding (8 juli 2018) tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, de kosten van het beslag van
€ 635,40 daaronder begrepen.
3.2.
Limes legt daaraan het volgende ten grondslag.
Limes heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] in de periode 2013 tot en met 2017 fiscale advieswerkzaamheden voor haar verricht. Deze fiscale adviezen zagen enerzijds op de afwikkeling van de ontslagprodedure die tussen [gedaagde] en [Q] speelde (hierna: `de ontslagprocedure`), en anderzijds op werkzaamheden voor [gedaagde] privé. Voor wat betreft de werkzaamheden in het kader van de ontslagprocedure geldt dat [gedaagde] Limes daar op 8 juli 2013 opdracht toe heeft gegeven. Voor wat betreft de werkzaamheden die voor [gedaagde] privé zijn verricht, geldt dat deze in de periode 2013 tot en met 2017 zijn verricht. [gedaagde] heeft de door Limes verstuurde facturen ten onrechte onbetaald gelaten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
[gedaagde] betwist dat zij Limes opdracht heeft gegeven om haar bij te staan in de ontslagprocedure. [gedaagde] voert aan dat Limes door [Q] is ingeschakeld en ook door [Q] is betaald. Daar komt bij dat de facturen van Limes niet deugdelijk zijn onderbouwd. Ten aanzien van de facturen voor haar in privé geldt dat zij voor de afgesproken werkzaamheden vaste prijsafspraken heeft gemaakt, terwijl Limes veel hogere kosten in rekening heeft gebracht. Ook voor deze facturen geldt dat Limes deze niet deugdelijk heeft onderbouwd en dat ze oncontroleerbaar zijn. Ook doet [gedaagde] een beroep op gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst met Limes nu zij te lang heeft gewacht met het versturen van facturen, de Vpb-aangifte 2016 te laat heeft ingediend, heeft nagelaten de jaarrekeningen van [BV I] te deponeren en geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van een te hoge teruggaaf inkomstenbelasting. Subsidiair geldt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [gedaagde] meer moet betalen dan zij al aan Limes heeft voldaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht
4.1.
Partijen waren ten tijde van dagvaarding gevestigd op het grondgebied van verschillende lidstaten van de Europese Unie. [40] Dit leidt allereerst tot de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van de onderhavige vorderingen kennis te nemen.
4.2.
Nu tussen partijen niet in geschil is dat de werkzaamheden die Limes heeft uitgevoerd betrekking hebben op fiscale advisering aan [gedaagde] voor zover het haar positie als “
tax resident” in Nederland betreft, terwijl Limes kantoor houdt in Valkenburg (gemeente Katwijk), geldt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt op grond van artikel 7 lid 1 sub a van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikte EEX-vo).
Vertrekpunt
4.3.
De kernvraag die in deze procedure voorligt is of Limes tegenover [gedaagde] aanspraak heeft op betaling van onbetaald gebleven facturen ter hoogte van € 141.693,04, vermeerderd met verschuldigde contractuele rente. De facturen waarvan Limes betaling vordert zien enerzijds op werkzaamheden waarvan Limes stelt dat deze in het kader van de ontslagprocedure zijn gemaakt, en anderzijds op werkzaamheden die voor [gedaagde] in privé zijn gemaakt.
4.4.
[gedaagde] betwist (nog) enig bedrag aan Limes verschuldigd te zijn. Kort samengevat heeft zij aangevoerd dat aan de facturen waarvan Limes betaling vordert, geen overeenkomst, en dus geen betalingsverplichting voor haar, ten grondslag ligt.
4.5.
Ter zitting heeft de discussie tussen partijen zich grotendeels toegespitst op de vraag óf [gedaagde] Limes opdracht heeft gegeven haar op het fiscale terrein te adviseren bij de afwikkeling van de ontslagprocedure. Limes heeft ter zitting haar stelling dat zij van [gedaagde] een dergelijke opdracht heeft ontvangen nader gespecificeerd, en aangevoerd dat zij deze opdracht op 8 juli 2013 van [gedaagde] heeft gekregen. Daarop is Limes in de gelegenheid gesteld deze stelling door indiening van aanvullende producties bij akte nader te onderbouwen. Limes heeft vervolgens bij nadere akte de producties 19 tot en met 64 in het geding gebracht, en deze voorzien van een toelichting. Limes stelt in haar toelichting dat zij al begin januari 2013 van [gedaagde] de opdracht heeft gekregen om haar bij te staan in de ontslagprocedure. Ten aanzien van dit gewijzigde standpunt dat de opdracht dateert van begin januari 2013 overweegt de rechtbank als volgt.
4.6.
Dat [gedaagde] Limes al omstreeks januari 2013 opdracht heeft gegeven om haar bij te staan in de ontslagprocedure, heeft Limes niet met voldoende concrete feiten onderbouwd. Het volgt ook niet uit de door Limes overgelegde producties. Dit gewijzigde standpunt valt verder niet te rijmen met het ter zitting ingenomen standpunt van Limes. Ter zitting heeft [A] stellig verklaard dat hij in het kader van de ontslagprocedure aanvankelijk de belangen van [Q] heeft behartigd, maar dat hij, nadat partijen met de onderhandelingen in een impasse waren geraakt, vanaf 8 juli 2013, op verzoek van [gedaagde] haar belangen heeft behartigd, en dat zij voor deze werkzaamheden zou betalen. [gedaagde] heeft haar verweer daarop gericht en terecht aangevoerd dat zij geen concreet verweer kan voeren tegen het gewijzigde - niet voldoende concreet onderbouwde - standpunt van Limes. De rechtbank zal hierna slechts beoordelen of van een opdracht vanaf 8 juli 2013 sprake is en gaat voorbij aan het niet toereikend onderbouwde standpunt van Limes dat [gedaagde] al eerder, vanaf januari 2013, opdracht zou hebben gegeven.
4.7.
Op basis van de bij aktes gegeven toelichtingen van partijen op onder meer de email van [gedaagde] van 10 juli 2013 aan [A] (productie 37.2 Limes) en 15 september 2013 aan [A] (productie 42 Limes) stelt de rechtbank verder vast dat tussen partijen in ieder geval niet in geschil is dát Limes in het kader van de ontslagprocedure werkzaamheden ten behoeve van [gedaagde] heeft verricht. Partijen twisten over de vraag of [gedaagde] Limes daarvoor opdracht heeft gegeven, en of [gedaagde] gehouden is Limes daarvoor te betalen.
Is sprake van een opdracht van [gedaagde] aan Limes in de ontslagprocedure?
4.8.
Uit de diverse emailberichten vanaf 8 juli 2013 [41] volgt dat [gedaagde] Limes nauw heeft betrokken bij de onderhandelingen in het kader van de ontslagprocedure. [gedaagde] heeft Limes diverse stukken ter informatie toegezonden, Limes in contact gebracht met haar advocaat voor verdere afstemming van deelonderwerpen, en Limes specifieke opdrachten gegeven, die Limes heeft uitgevoerd (zie r.o. 2.11, 2.16- 2.18). Hoewel uit geen van de door Limes overgelegde stukken expliciet volgt dat [gedaagde] Limes per 8 juli 2013 schriftelijk opdracht heeft gegeven deze aan Limes gevraagde werkzaamheden voor haar rekening te verrichten, volgt uit deze stukken wel dat de werkzaamheden van Limes zien op het specifieke belang van [gedaagde] bij een goede fiscale regeling in de ontslagprocedure ten overstaan van de Nederlandse fiscus. Limes heeft daarnaast voldoende aangetoond dat [gedaagde] en Limes ervan uitgingen dat [gedaagde] Limes voor deze werkzaamheden zou betalen. Daarvoor is het volgende van belang.
4.9.
Op 15 juni 2015 heeft Limes [gedaagde] een spreadsheet gestuurd ten behoeve van de totstandkoming van een schikkingsovereenkomst van [gedaagde] met [Q] (zie r.o. 2.21). Limes heeft daarbij een opgave gedaan van de door haar te declareren kosten (“
updated till today and amount to approx EUR 68k excluding VAT (CHF 85k including VAT”) en ook heeft zij te kennen gegeven op korte termijn te zullen declareren, hetgeen zij ook heeft gedaan met haar factuur van 26 juni 2015. Die factuur was eerst op naam van [BV I] gesteld, maar is op verzoek van [gedaagde] op diezelfde dag op de naam van [gedaagde] gesteld. Uit een e-mail van BBlegal op diezelfde dag aan [gedaagde] volgt dat [gedaagde] aan BBlegal heeft bevestigd dat Limes haar kosten aan [gedaagde] persoonlijk in rekening zou brengen (‘charge you personally’, zie r.o. 2.24). Uit deze omstandigheden in samenhang met de omstandigheid dat [gedaagde] , twee weken later, op 1 juli 2015 met [Q] een vaststellingsovereenkomst heeft getekend waarbij aan haar als “
compensation for costs of legal and tax advisors” voor het
Nederlandse deeleen zelfde bedrag als het door Limes aan [gedaagde] gefactureerde bedrag van CHF 85.826,35 is toegekend, terwijl [gedaagde] niet heeft toegelicht voor welke (andere) Nederlandse ‘legal and tax advisors’ zij een bedrag van afgerond CHF 85.000,- als compensatie heeft gekregen, trekt de rechtbank de conclusie dat deze compensatie op de aan [gedaagde] gefactureerde kosten van Limes ziet. Het verweer van [gedaagde] dat de bedragen uit de vaststellingsovereenkomst in het geheel geen verband houden met door Limes gemaakte en gefactureerde kosten, is in het licht van het voorgaande onvoldoende steekhoudend, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. De rechtbank stelt dan ook vast dat [gedaagde] de advieskosten van Limes als schadeposten van haarzelf bij [Q] heeft geclaimd en vergoed heeft gekregen. Het moet [gedaagde] daarmee geheel duidelijk zijn geweest dat zij – nadat [Q] deze kosten aan haar had vergoed – zorg zou dragen voor de betaling aan Limes. Limes mocht daar gelet op het voorgaande in redelijkheid ook op vertrouwen. Ook uit de omstandigheid dat [gedaagde] na daartoe te zijn aangespoord door Limes op 1 oktober 2015 een bedrag van € 50.000,- heeft voldaan, maakt de rechtbank op dat zij zich ervan bewust was dat zij een betalingsverplichting jegens Limes had. De toelichting van [gedaagde] ter zitting dat zij in de veronderstelling verkeerde dat deze betaling (enkel) zag op werkzaamheden die voor [BV I] waren verricht en nog zouden worden verricht, en dat zij wilde aantonen dat zij goed was voor haar geld, komt de rechtbank in het licht van het voorgaande niet geloofwaardig voor.
Factuur [nummer 4]
4.10.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat Limes aanspraak heeft op betaling van de factuur van 26 juni 2015 (factuurnummer [nummer 4] ) van € 82.524,42 inclusief btw.
Factuur [nummer 6]
4.11.
Tussen partijen is niet in geschil dat [BW & B] (hierna: “BW&B”) in het kader van de ontslagprocedure werkzaamheden voor [gedaagde] heeft verricht. [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord naar voren gebracht dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij deze factuur rechtstreeks aan BW&W had voldaan, waarmee zij de doorbelasting daarvan door Limes heeft betwist. [gedaagde] heeft in dat kader echter geen aanvullende stukken overgelegd die haar stelling onderbouwen.
4.12.
De rechtbank stelt op grond van de mailwisseling die door Limes als productie 60.1 is overgelegd en het als productie 60.2 overgelegde bankrekeningafschrift van Limes vast dat Limes een bedrag van € 4.802,15 (CHF 4.969,75) (wisselkoers EUR/CHF 1,0349) aan BW&W heeft voldaan in het kader van de ontslagprocedure. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat Limes deze kosten heeft voorgeschoten, zodat zij gerechtigd was deze kosten aan [gedaagde] door te belasten. Het bedrag van € 4.802,15, vermeerderd met 21% btw, derhalve het bedrag van € 5.810,06 komt dan ook voor toewijzing in aanmerking.
Factuur [nummer 1]
4.13.
Voor wat betreft de factuur 18 juli 2013 met betrekking tot “
various tax advice” geldt dat [gedaagde] ook daarvan de verschuldigdheid heeft betwist. Zij heeft aangevoerd dat de factuur een ‘dummy’ factuur betreft en dat daaraan geen werkzaamheden van Limes voor haar ten grondslag liggen. Ook heeft zij aangevoerd dat deze factuur is gefabriceerd en/of geantedateerd, omdat zij deze factuur niet eerder dan bij e-mail uit 2015 heeft kunnen aantreffen. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de bij akte als productie 43 overgelegde e-mailwisseling van november 2014 volgt dat (in ieder geval) toen tussen Limes en [gedaagde] over deze factuur is gecorrespondeerd. Op 11 november 2014 heeft [gedaagde] zich er namelijk mee bekend verklaard dat er nog twee facturen openstaan, en zij heeft verklaard met [A] overeen te zijn gekomen dat zij (nu) één factuur direct zou betalen, en één nadat zij met [Q] een vaststellingsovereenkomst zou hebben getekend. Op 17 november 2014 heeft zij dit nader gespecificeerd door zich ermee akkoord te verklaren dat zij de factuur “ [nummer 1] ” zou betalen nadat zij met [Q] tot overeenstemming was gekomen.
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] betaling van de factuur van 18 juli 2013 al in 2014 aan Limes heeft toegezegd. Er waren toen kennelijk geen redenen de verschuldigdheid van de factuur bij Limes aan de orde te stellen, redenen waarom de rechtbank aan de thans ingenomen stelling van [gedaagde] dat het om een ‘dummy factuur’ zou gaan, voorbij gaat. Limes kan aanspraak maken op betaling van de factuur. [gedaagde] is dan ook gehouden het bedrag van € 4.537,50 aan Limes te betalen.
Factuur [nummer 5]
4.15.
Met betrekking tot factuur [nummer 5] (“
services relating to the 2013 Dutch income tax return”) van 30 juni 2015 heeft Limes heeft gesteld dat deze in samenspraak met [gedaagde] is vastgesteld op € 10.000,-, en dat zij met [gedaagde] heeft afgesproken dat de ene helft daarvan bij haar in rekening zou worden gebracht, en de andere helft bij [Q] . Limes heeft daartoe gewezen op de bij productie 44.2 overgelegde email van 30 juni 2015 aan [gedaagde] . [gedaagde] daarentegen heeft de verschuldigdheid van deze factuur betwist en aangevoerd dat deze werkzaamheden ten onrechte door Limes bij zowel haar als bij [Q] in rekening zijn gebracht.
4.16.
De rechtbank overweegt als volgt. Hoewel in de door Limes overgelegde email van 30 juni 2015 in een opsomming tweemaal wordt gesproken over “
LIMES 5.000”, kan daaruit niet worden afgeleid dat [gedaagde] en Limes hierover een afspraak hebben gemaakt. In ieder geval kan uit de e-mail niet worden afgeleid dat Limes een bedrag van € 5.000,- voor werkzaamheden met betrekking tot de inkomstenbelasting 2013 van [gedaagde] bij zowel haar als bij [Q] in rekening mocht brengen. In de stellingen van Limes ontbreekt het aan voldoende feitelijke aanknopingspunten voor de totstandkoming van een afspraak met [gedaagde] hierover. Gelet daarop komt factuur [nummer 5] niet voor vergoeding in aanmerking.
Facturen [nummer 8] en [nummer 9]
4.17.
Limes heeft verder aanspraak gemaakt op betaling van een factuur van 21 september 2017 ten bedrage van € 30.250,-, met omschrijving “
Our services up to and including August 2017 Progressive billing” (factuur [nummer 8]) en een factuur van 15 december 2017 ten bedrage van € 62.492,87 met omschrijving “
Our services up to and including November 2017” (factuur [nummer 9]). [gedaagde] heeft de verschuldigdheid van deze facturen betwist. Voor wat betreft factuur [nummer 8] heeft [gedaagde] aangevoerd dat deze niet van een specificatie van werkzaamheden is voorzien, en dat Limes ook verder in het geheel niet inzichtelijk heeft gemaakt waarvoor deze factuur is opgesteld. Ten aanzien van factuur [nummer 9] heeft [gedaagde] ook aangevoerd dat deze geen deugdelijk onderbouwing kent, nu Limes kennelijk in één alomvattende factuur alle uren uit haar administratie over de periode 2013 tot en met 2017 in rekening heeft gebracht.
4.18.
Bij akte heeft Limes toegelicht dat factuur [nummer 8] ziet op onderhanden werk tot 21 september 2017, en zij heeft daarvoor verwezen naar de specificaties die bij de factuur [nummer 9] van 15 december 2017 zijn overgelegd.
4.19.
De rechtbank is met [gedaagde] van oordeel dat een deugdelijke onderbouwing van de beweerdelijk uitgevoerde werkzaamheden voor factuurnummers [nummer 8] en [nummer 9] ontbreekt. De specificaties waarnaar Limes heeft verwezen zien op werkzaamheden in de jaren 2013 tot en met 2017, en tellen op tot meer dan € 150.000,-, terwijl hieruit niet kan worden afgeleid voor welke werkzaamheden een bedrag van achtereenvolgens € 30.250,- en € 62.492,87 in rekening is gebracht. Deze facturen hoeven niet betaald te worden omdat, bij gebreke van een deugdelijke specificatie, niet valt vast te stellen of het opgedragen werkzaamheden zijn, al aangenomen dat de werkzaamheden zijn verricht.
4.20.
Daar komt bij dat in de overzichten bij factuur [nummer 9] werkzaamheden uit de jaren 2013 tot en met 2015 staan vermeld die verwijzen naar de ontslagprocedure. In het licht van de e-mail van 15 juni 2015 van Limes aan [gedaagde] waarin zij meedeelt dat de te declareren werkzaamheden tot 15 juni 2015 “
EUR 68k excluding VAT” bedroegen, lag het op haar weg om te onderbouwen waarom er beweerdelijk uitgevoerde eerdere werkzaamheden met betrekking tot de ontslagprocedure nog niet in dat bedrag van ‘EUR 68k’ begrepen waren en waarom deze (kennelijk) pas in 2017 bij [gedaagde] in rekening konden worden gebracht. Als Limes deze werkzaamheden niet al in haar factuur [nummer 4] heeft opgevoerd (en op die grond vergoed krijgt), en het gefactureerde werkzaamheden zijn die zijn verricht en ook zijn opgedragen, dan is [gedaagde] in de problemen gebracht omdat ze deze niet voor rekening van [Q] heeft kunnen brengen. De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] voor dat geval een terecht beroep doet op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, dat in de weg staat aan de vergoeding van die werkzaamheden.
4.21.
Limes heeft verder niet met duidelijke (deel)opdrachtbevestigingen gewerkt, terwijl uit de specificaties op de facturen [nummer 8] en [nummer 9] of de nagezonden spreadsheet (nagezonden productie 7 Limes) niet vastgesteld kan worden voor welke werkzaamheden [gedaagde] opdracht heeft gegeven en welke werkzaamheden in rekening worden gebracht. [gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat zij voor het merendeel van deze werkzaamheden opdracht zou hebben gegeven en betwist voorts dat de werkzaamheden zijn verricht. Het had op de weg van Limes gelegen om - gelet op de forse kostenposten - een degelijke onderbouwing te geven van de omvang van de gestelde opdracht. Limes heeft dit nagelaten. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat voor alle werkzaamheden opdracht is gegeven. Alleen al op die grond komen de voornoemde facturen niet voor integrale toewijzing in aanmerking.
4.22.
Over de afzonderlijke generieke posten op voornoemde facturen overweegt de rechtbank verder als volgt.
IB-aangifte, opstellen jaarrekeningen en aangifte vennootschapsbelasting
4.23.
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord erkend dat Limes voor haar de inkomstenbelasting over de jaren 2014, 2015 en 2016 heeft verzorgd en dat Limes voor [BV I] jaarrekeningen zou opstellen en deponeren, en voor de aangifte vennootschapsbelasting zorg zou dragen. [gedaagde] heeft voor deze werkzaamheden onder verwijzing naar andersluidende prijsafspraken – die de rechtbank overigens niet onredelijk voorkomen – de hoogte van de door Limes in rekening gebrachte bedragen gemotiveerd betwist. Limes heeft bijvoorbeeld in het geheel niet toegelicht waarom zij voor “
Preparation PIT returns” over 2015 een bedrag van € 20.213,- in rekening heeft gebracht. Het had wel op haar weg gelegen om een dergelijke kostenpost van een degelijke onderbouwing te voorzien. Zij heeft dit echter nagelaten. Niet is vast komen te staan dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven voor werkzaamheden van een omvang als door Limes gefactureerd.
4.24.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank voor wat betreft het verzorgen van de inkomstenbelasting over 2014, 2015 en 2016, in lijn met de door [gedaagde] erkende verschuldigdheid van kosten voor IB-aangifte van € 2.000 per jaar, het totaalbedrag van € 6.000,- ex btw toewijzen. Ten aanzien van het opstellen van de jaarrekeningen en het verzorgen van de vennootschapsbelasting over de boekjaren 2010/2011, 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016 wijst de rechtbank, in lijn met de door [gedaagde] erkende verschuldigdheid van kosten ten bedrage van € 250 per jaar, een totaal bedrag van € 1.500,- ex btw toe.
Payroll kosten, secretariële ondersteuning, bespreking en betalingsherinneringen
4.25.
Met [gedaagde] is de rechtbank van oordeel dat Limes niet heeft aangetoond dat tussen haar en [gedaagde] een opdracht gold op basis waarvan Limes [gedaagde] over de jaren 2013 tot en met 2015 kosten in rekening mocht brengen voor payrollwerkzaamheden. Deze posten komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking.
4.26.
Ook voor de posten voor secretariële ondersteuning geldt dat Limes niet heeft onderbouwd dat zij daarover met [gedaagde] een afspraak heeft gemaakt. [gedaagde] heeft dus mogen begrijpen dat dergelijke kosten waren vervat in de reguliere tarieven van Limes.
4.27.
Verder is de rechtbank van oordeel dat ook voor het voeren van een bespreking in Londen geen kosten bij [gedaagde] gedeclareerd konden worden nu daarover geen afspraken zijn gemaakt. Ten aanzien van de kosten voor het sturen van betalingsherinneringen geldt eveneens dat [gedaagde] met juistheid heeft aangevoerd dat er geen deugdelijke grondslag is om deze kosten tegen een uurtarief bij haar in rekening te brengen.
Over de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst
4.28.
[gedaagde] heeft tot slotte een beroep gedaan op gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst met Limes omdat zij ten onrechte lang heeft gewacht met het sturen van facturen c.q. het informeren van [gedaagde] dat (hoge) bedragen aan haar in rekening gebracht zouden worden. [gedaagde] heeft aan de ontbinding het rechtsgevolg verbonden dat zij enerzijds genoegen neemt met hetgeen Limes aan werkzaamheden heeft verricht, terwijl anderzijds het uit hoofde van de overeenkomst door [gedaagde] verschuldigde bedrag wordt gesteld op hetgeen zij reeds heeft betaald. De rechtbank overweegt over de afzonderlijke facturen als volgt.
4.29.
Anders dan [gedaagde] heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat Limes met het versturen van de facturen met factuurnummers [nummer 4] , [nummer 6] , [nummer 1] niet te lang heeft gewacht, althans dat [gedaagde] Limes niet (tijdig) in gebreke heeft gesteld. Voor factuur [nummer 4] geldt dat Limes deze direct heeft opgemaakt nadat [gedaagde] met [Q] tot een overeenkomst is gekomen, zodat deze tijdig is verstuurd. Voor factuur [nummer 6] geldt dat [gedaagde] heeft erkend dat zij kosten aan BW&B verschuldigd was, maar dat zij in de veronderstelling verkeerde dat zij deze factuur zelf al had betaald. Ook daarvoor geldt dus dat zij tijdig bekend was met de hoogte van de factuur. Ten aanzien van factuur [nummer 1] geldt verder dat [gedaagde] de verschuldigdheid heeft erkend zodat de ontbindingsvordering geen doel treft. Nu de factuur [nummer 5] niet voor vergoeding in aanmerking komt, behoeft de ontbindingsvordering van [gedaagde] voor deze factuur geen bespreking meer. Ten aanzien van de facturen [nummer 8] en [nummer 9] geldt dat uitsluitend posten zijn gehonoreerd die door [gedaagde] zijn erkend, zodat de ontbindingsvordering ook ten aanzien daarvan geen doel treft. Verder is de rechtbank met Limes van oordeel dat [gedaagde] Limes niet in gebreke heeft gesteld en Limes niet in verzuim is geraakt, zodat de ontbindingsvordering van [gedaagde] ook om die reden niet slaagt.
4.30.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat Limes de vennootschapsbelastingaangifte 2016 van [BV I] te laat heeft ingediend, heeft nagelaten de jaarrekeningen van [BV I] te deponeren en onvoldoende actie heeft ondernomen op de beweerdelijk te hoge teruggaaf inkomstenbelasting 2014. Limes heeft met juistheid aangevoerd dat [gedaagde] deze standpunten eerst bij conclusie van antwoord heeft ingenomen, en dat een ingebrekestelling op deze onderdelen ontbreekt.
Resumé, rente, buitengerechtelijke kosten, proceskosten en beslagkosten
4.31.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat Limes aanspraak heeft op betaling van de volgende bedragen/facturen:
  • € 82.524,42 inclusief btw (factuur [nummer 4] );
  • € 5.810,06 inclusief btw (factuur [nummer 6] );
  • € 4.537,50 inclusief btw (factuur [nummer 1] );
  • € 7.260,- inclusief btw (inkomstenbelastingaangifte 2014, 2015 en 2016);
  • € 1.815,- inclusief btw (opstellen jaarrekeningen, vennootschapsbelasting 2010/2011 tot en met 2016).
Dit telt op tot een totaalbedrag van € 101.946,98. Daarop dient in mindering te worden gebracht het al door [gedaagde] betaalde voorschot van € 50.000,-, zodat een bedrag van € 51.946,98 resteert waarop Limes aanspraak heeft.
4.32.
Limes heeft op grond van artikel 11 van haar algemene voorwaarden over de door haar gevorderde hoofdsom contractuele rente van 1% gevorderd, te rekenen vanaf 24 mei 2018. [gedaagde] heeft betwist contractuele rente verschuldigd te zijn, omdat de algemene voorwaarden van Limes niet van toepassing zijn op hun overeenkomst, aangezien Limes deze niet van toepassing heeft verklaard op de overeenkomst. De rechtbank is van oordeel dat het verweer van [gedaagde] slaagt. Uit het enkele gegeven dat Limes in een eerder stadium werkzaamheden heeft verricht voor [BV I] , kan niet worden afgeleid dat de algemene voorwaarden daarmee ook gelden in haar verhouding met [gedaagde] , nog daargelaten dat Limes niet heeft aangetoond dat zij voor of bij het sluiten van haar overeenkomst met [BV I] op deze overeenkomst algemene voorwaarden van toepassing heeft verklaard.
4.33.
Omdat de algemene voorwaarden waarop Limes een beroep heeft gedaan niet van toepassing zijn, zal de gevorderde contractuele rente worden afgewezen.
4.34.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten komt evenmin voor toewijzing in aanmerking, nu niet gebleken is dat in de aanmaningsbrief van 24 mei 2018 aan [gedaagde] een betalingstermijn van 14 dagen is gegeven ingaande de dag na ontvangst daarvan, zoals vereist door artikel 6:96 lid 6 BW. In dat verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
4.35.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Ook zal zij worden veroordeeld in de beslagkosten, voor zover onderbouwd met exploten en processen-verbaal. De proceskosten en de beslagkosten aan de zijde van Limes worden begroot op € 8.250,76, bestaande uit een bedrag van € 3.946,- voor betaald griffierecht en een vergoeding salaris advocaat van
€ 3.759,- (liquidatietarief berekend op basis van 3,5 punten x € 1.074,- (tarief IV)) en € 81,- aan dagvaardingskosten, en € 464,76 aan deurwaarderskosten voor het beslag (€ 93,58 +
€ 201,40 + € 169,78).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] aan Limes te betalen het bedrag van € 51.946,98;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Limes begroot op € 8.250,76 aan tot op heden gemaakte proceskosten;
5.3.
verklaart de veroordelingen onder 5.1 en 5.2 uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Kroft en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2020. [42]

Voetnoten

1.productie 1 Limes
2.productie 4.4 nagezonden stukken Limes
3.productie 5.4 nagezonden stukken Limes
4.productie 4.5 nagezonden stukken Limes / productie 4 cva
5.zie bijvoorbeeld productie 4.7 nagezonden stukken Limes
6.productie 19 Limes onder c
7.productie 26 Limes
8.productie 27 Limes
9.productie 30 Limes
10.productie 35 Limes
11.productie 2 nagezonden stukken Limes
12.productie 2 nagezonden stukken Limes
13.productie 37.2 Limes
14.productie 37.3 Limes
15.productie 38 Limes
16.productie 6 Limes
17.productie 40 Limes
18.productie 9 Limes
19.productie 41 Limes
20.productie 41.1 Limes
21.Productie 42 Limes
22.Productie 43.1 Limes
23.productie 12 Limes en productie 43.1 Limes
24.Productie 44 Limes
25.Productie 5 Limes
26.Productie 7 Limes
27.Productie 5 Limes
28.Productie 58.1 Limes
29.Productie 44.2 Limes
30.Productie 8 Limes
31.Productie 9 Limes
32.Productie 3.2 nagezonden stukken Limes / productie 19 Limes
33.Productie 19 [gedaagde]
34.Productie 11 [gedaagde]
35.Proces-verbaal [gedaagde] onder 8
36.Productie 12 dagvaarding, pagina 2
37.productie 12 dagvaarding, pagina 3
38.Productie 10 dagvaarding
39.Productie 11 dagvaarding
40.Gelet op artikel 126 en 127 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (het “Terugtrekkingsakkoord” inzake Brexit) geldt dat tot 31 december 2020 een overgangsperiode geldt, op grond waarvan het hele EU-recht op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing is.
41.De emailberichten van 10 juli 2013 aan [A] (productie 37.1 en 37.2 Limes), de email van 28 juli 2013 van [gedaagde] aan haar advocaat en [A] (cc) van 28 juli 2013 (productie 41 Limes) en de emailberichten van 28 juli 2013 (producties 41 en 41.1) en haar emailbericht van 15 september 2013 aan [A] (productie 42 Limes)
42.type: 2577