Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[executeur 1], te [plaats 1],
[A], overleden te [plaats van overlijden] op [datum overlijden],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een geschil over de erfgenamen van de overleden [A]. De executeurs, [executeur 1] en [executeur 2], hebben een vordering ingesteld tegen Stichting Fonds voor het Hart, waarin zij betogen dat deze stichting niet behoort tot de kring der erfgenamen van [A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het testament van [A] op 29 maart 2013 is opgemaakt, maar dat Stichting Fonds voor het Hart pas op 6 december 2013 is opgericht. De executeurs stellen dat de stichting die in het testament is genoemd, namelijk Stichting Fonds voor het Hart, niet meer bestond op het moment van overlijden van [A]. De rechtbank heeft de vordering van de executeurs toegewezen en geoordeeld dat gedaagde niet als erfgenaam kan worden aangemerkt, omdat zij niet bestond op het moment dat de nalatenschap openviel. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen sprake is van een vergissing in de aanduiding van de erfgenaam, omdat niet ondubbelzinnig kan worden vastgesteld dat [A] gedaagde als erfgenaam heeft bedoeld. De vordering in reconventie van gedaagde is afgewezen, en gedaagde is veroordeeld in de proceskosten.