Uitspraak
Gezagsuitoefening, kinderalimentatie en raadsonderzoek
Tussenbeschikking op het op 19 februari 2020 ingekomen bericht van:
Landelijke Directie Raad voor de Kinderbescherming,
[Y] ,
[X] ,
Procedure
- in hoeverre komt hetgeen de vader verzoekt, namelijk beëindiging van het gezag van de moeder en het belasten van de vader met het gezag over [voornaam minderjarige 1] , tegemoet aan de belangen van [voornaam minderjarige 1] ?
- in hoeverre komt hetgeen de moeder verzoekt, namelijk beëindiging van het gezag van de vader en het belasten van de moeder met het gezag over [voornaam minderjarige 1] , tegemoet aan de belangen van [voornaam minderjarige 1] ?
- zijn er contra-indicaties voor een zorgregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige 1] ?
- zo ja: zijn de contra-indicaties op te heffen?
- zo ja: welke zorgregeling is op den duur het meest in het belang van [voornaam minderjarige 1] ?
- welke hoofdverblijfplaats is het meest in het belang van [voornaam minderjarige 1] , nu en op den duur?
- de brief van 7 februari 2020, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- de brief van de raad van 19 februari 2020;
- de brief van 9 maart 2020, met bijlagen, van de zijde van de moeder.
Beoordeling
Beslissing
uiterlijk op 1 juli 2020dient te hebben uitgebracht aan de rechtbank, met kopie aan beide ouders en hun advocaten; indien dit niet lukt, dient de raad uiterlijk op die datum een deelrapport uit te brengen met daarin in elk geval een advies over de noodzaak van jeugdbeschermingsmaatregelen, en dient de raad de rechtbank te informeren over de stand van zaken en de verwachte tijd die het onderzoek nog in beslag zal nemen;
binnen twee weken na ontvangst van het raadsrapporthun verhinderdata voor de drie maanden daarna aan de griffie door te geven;
binnen drie weken na ontvangst van het raadsrapportschriftelijk op dat rapport te reageren;
tot 21 juli 2020pro forma aan.