ECLI:NL:RBDHA:2020:3953
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om extra uren rechtsbijstand in strafzaak afgewezen wegens gebrek aan juridische en feitelijke complexiteit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 14 april 2020, betreft het een verzoek van eiser om toekenning van 59 extra uren rechtsbijstand in een strafzaak. Eiser had eerder een aanvraag ingediend, die door het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand was afgewezen. De rechtbank behandelt de vraag of de zaak juridisch en feitelijk complex genoeg is om extra uren toe te kennen. Eiser stelt dat de zaak, die betrekking heeft op brandstichting, een omvangrijk dossier van 600 pagina's bevat en dat er meerdere getuigenverhoren hebben plaatsgevonden. Eiser betoogt dat de juridische en feitelijke complexiteit van de zaak niet binnen de forfaitaire tijdsgrens kan worden behandeld.
De rechtbank overweegt dat verweerder bij de beoordeling van de complexiteit beoordelingsvrijheid toekomt en dat de toetsing door de rechtbank terughoudend dient te zijn. De rechtbank concludeert dat de geschetste feiten en omstandigheden in deze specifieke strafzaak geen aanleiding geven voor het oordeel dat sprake is van bijzondere rechtsvragen of een feitelijke en juridische complexiteit die extra uren rechtvaardigt. De rechtbank wijst erop dat de afwijzing van het verzoek om extra uren door verweerder deugdelijk is gemotiveerd en dat de aangevoerde omstandigheden onvoldoende zijn om de aanvraag om extra uren toe te wijzen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.