ECLI:NL:RBDHA:2020:4124

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
7 mei 2020
Zaaknummer
NL20.5225
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van veilig land van herkomst Marokko

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 mei 2020 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, van Marokkaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser had aangevoerd dat hij in Marokko was beroofd en daarbij gewond was geraakt, maar de rechtbank oordeelde dat dit incident niet relevant was voor de beoordeling van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat Marokko in het algemeen als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit voor hem persoonlijk niet geldt. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de Staatssecretaris dan ook terecht geacht. De uitspraak is gedaan door mr. L.C. Michon, rechter, en is bekendgemaakt op 6 mei 2020. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.5225

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M.A.F.C. Lienaerts),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: M.M.E. Disselkamp).

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege kan blijven, omdat partijen – al dan niet expliciet – hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht ter zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 29 april 2020.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1992] . Volgens verweerder is eiser onder meerdere aliassen bekend.
2. Eiser heeft op 11 februari 2020 een asielaanvraag ingediend. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Marokko is beroofd van zijn iPhone en dat hij daarbij in zijn arm is gestoken. Hij heeft hiervan aangifte gedaan, maar de daders zijn niet opgepakt. Hij heeft daarom een hekel gekregen aan Marokko. Hij heeft een maand gewacht en heeft toen Marokko verlaten.
Relevante elementen
3. Verweerder heeft het voorgaande niet als relevant element aangemerkt, omdat het een incident is dat geen raakvlakken heeft met het Vluchtelingenverdrag dan wel artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4. Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser wel als relevant element aangemerkt. Verweerder heeft enige twijfel over de verklaringen van eiser over zijn identiteit, nationaliteit en herkomst, maar volgt hem daarin toch.
Geschil
5. Het geschil in deze zaak gaat over de vraag of Marokko in het algemeen en in het individuele geval van eiser als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser vindt dat dit niet kan. Hij heeft daartoe verschillende beroepsgronden aangevoerd, waarop de rechtbank hierna zal ingaan.
Veilig land van herkomst
Algemene situatie
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder Marokko in zijn algemeenheid terecht als een veilig land van herkomst heeft aangewezen. De rechtbank wijst daartoe op de brief van de Staatssecretaris uit 2016. [1] De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de hoogste rechter in asielzaken, heeft geoordeeld dat de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst terecht is. Dat de Marokkaanse politie corrupt zou zijn, betekent niet dat Marokko in het algemeen niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De ABRvS heeft dit al bij de beoordeling van Marokko als veilig land van herkomst betrokken.2 De enkele verwijzing naar algemene bronnen over de situatie in Marokko leidt er niet toe dat het oordeel van de hoogste rechter over corruptie in Marokko niet langer kan worden gevolgd.
Individuele situatie van eiser
7. Omdat Marokko in het algemeen een veilig land van herkomst is, moet eiser aannemelijk maken dat dat voor hem niet geldt. Hier worden zware eisen aan gesteld. Dat volgt ook uit vaste rechtspraak van de ABRvS. [2]
8. De rechtbank oordeelt dat verweerder heeft kunnen beslissen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk geen veilig land is. Eiser heeft weliswaar gesteld dat hij in Marokko is beroofd, maar hij heeft hiertegen aangifte kunnen doen. De aangifte is ook in behandeling genomen. Dat de behandeling van de aangifte van eiser er niet toe heeft geleid dat de daders meteen zijn opgepakt, betekent niet dat hij het slachtoffer is geworden van corruptie van de politie. Ook betekent dit niet dat de Marokkaanse autoriteiten tegenover eiser zijn verdragsverplichtingen niet nakomen en dat Marokko in zijn individuele geval niet meer is aan te merken als veilig land van herkomst.
Conclusie
9. De conclusie is dat verweerder de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.C. Michon, rechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
06 mei 2020
Mr. L.C. Michon
Rechter
Rechtbank Midden-Nederland
K.S. Smits
Griffier
Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Zie de brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 9 februari 2016, nr. 19637/2123 2 Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:209 en ECLI:NL:RVS:2017:210.
2.Zie de uitspraak van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474.