ECLI:NL:RBDHA:2020:4212

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
NL20.9424
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 in het kader van de coronamaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Egyptische nationaliteit hebbende persoon, was opgelegd op 21 februari 2020. De maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en is sindsdien voortgezet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het moment van het sluiten van het onderzoek in een eerdere uitspraak op 3 april 2020 rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich dan ook op de rechtmatigheid van de maatregel sinds het sluiten van dat onderzoek. Eiser heeft aangevoerd dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is vanwege de coronamaatregelen, aangezien het luchtruim van Egypte gesloten is en de autoriteiten geen presentaties plannen voor laissez-passer aanvragen.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de door eiser aangevoerde gronden reeds zijn betrokken in de eerdere uitspraak en dat de coronamaatregelen op dit moment nog als een tijdelijke belemmering kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat er op dit moment nog geen reden is om aan te nemen dat de uitzetting niet binnen een redelijke termijn kan plaatsvinden. Daarom is het beroep ongegrond verklaard en is het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.9424

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. E. El Assrouti),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 21 februari 2020 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Egyptische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 3 april 2020 (in de zaak NL20.6752) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is vanwege het Coronavirus. De Egyptische autoriteiten plannen geen presentaties in voor laissez-passer (lp) aanvragen. Het luchtruim van Egypte is gesloten. Het is onduidelijk hoe lang dit zal gaan duren.
4.1
Deze door eiser aangevoerde gronden zijn reeds betrokken bij de uitspraak van 3 april 2020. Voorts verwijst de rechtbank naar de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 29 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1141) waarin is geoordeeld dat de maatregelen die wereldwijd door overheden getroffen zijn wegens de uitbraak van het Coronavirus op dit moment nog aan te merken zijn als een tijdelijke belemmering. Het is weliswaar niet uit te sluiten dat de situatie nog enige tijd zal voortduren, maar op dit moment kan nog niet worden geoordeeld dat dit zo lang zal zijn dat de uitzetting niet meer binnen een redelijke termijn kan plaatsvinden.
Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op:
Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.