ECLI:NL:RBDHA:2020:4212
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 in het kader van de coronamaatregelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Egyptische nationaliteit hebbende persoon, was opgelegd op 21 februari 2020. De maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en is sindsdien voortgezet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het moment van het sluiten van het onderzoek in een eerdere uitspraak op 3 april 2020 rechtmatig was. De huidige beoordeling richt zich dan ook op de rechtmatigheid van de maatregel sinds het sluiten van dat onderzoek. Eiser heeft aangevoerd dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is vanwege de coronamaatregelen, aangezien het luchtruim van Egypte gesloten is en de autoriteiten geen presentaties plannen voor laissez-passer aanvragen.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de door eiser aangevoerde gronden reeds zijn betrokken in de eerdere uitspraak en dat de coronamaatregelen op dit moment nog als een tijdelijke belemmering kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat er op dit moment nog geen reden is om aan te nemen dat de uitzetting niet binnen een redelijke termijn kan plaatsvinden. Daarom is het beroep ongegrond verklaard en is het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.