ECLI:NL:RBDHA:2020:4388

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2020
Publicatiedatum
18 mei 2020
Zaaknummer
NL20.4263
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Amerikaanse en Egyptische nationaliteit houdende vrouw met een echtgenoot in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, die zowel de Amerikaanse als de Egyptische nationaliteit bezit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, met het argument dat de Verenigde Staten als veilig land van herkomst voor eiseres gelden. Eiseres heeft aangevoerd dat haar echtgenoot, die asiel heeft aangevraagd in Nederland, problemen ondervindt in Egypte en dat zij bij hem wil blijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen asielrechtelijke motieven heeft aangevoerd die haar aanvraag zouden onderbouwen en dat de afwijzing van haar aanvraag geen schending van artikel 8 van het EVRM met zich meebrengt. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres met haar Amerikaanse paspoort in Nederland kan verblijven en dat er geen objectieve belemmeringen zijn voor het uitoefenen van gezinsleven in de Verenigde Staten. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 525,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.4263

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] eiseres

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. R.J. Portegies),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: drs. F. Gieskes).

ProcesverloopBij besluit van 14 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft verweerder geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. Verder is eiseres aangezegd Nederland onmiddellijk te verlaten en is haar een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 9 maart 2020 heeft verweerder het inreisverbod ingetrokken.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 maart 2020, tegelijk met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening van eiseres (zaaknummer NL20.4264). Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en H. Al Saadoun als tolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Egyptische nationaliteit en de Amerikaanse nationaliteit.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat haar Egyptische echtgenoot problemen heeft in Egypte en daarom asiel heeft aangevraagd in Nederland. Zijn aanvraag wordt in Nederland behandeld in de verlengde asielprocedure. Eiseres is zwanger en wil bij haar echtgenoot blijven.
3. Verweerder heeft de aanvraag asiel van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiseres geen asielrechtelijke motieven heeft aangevoerd en niet is gebleken dat de Verenigde Staten voor haar geen veilig land van herkomst zouden zijn. Hij heeft eiseres evenmin een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. De door eiseres aangevoerde informatie geeft ook geen aanleiding ambtshalve een verblijfsvergunning regulier op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) te verlenen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres een inreisvisum heeft voor 90 dagen. Zij mag hiermee 90 dagen in Europa verblijven. Na deze 90 dagen kan eiseres een verlenging aanvragen. Gelet hierop is er geen sprake van schending artikel 8 EVRM.
3.1
Ter zitting heeft verweerder nog verklaard dat eiseres gedurende de procedure van haar echtgenoot niet zal worden uitgezet.
4. De rechtbank overweegt allereerst dat verweerder met de intrekking van het inreisverbod geheel tegemoet is gekomen aan het beroep voor zover dat is gericht tegen het inreisverbod. Het beroep heeft dus geen betrekking op het intrekkingsbesluit, omdat eiseres daarbij geen belang heeft.
5. Eiseres voert aan dat verweerder het bestreden besluit in strijd met artikel 8 van het EVRM heeft genomen. Eiseres heeft niemand in de Verenigde Staten. Haar echtgenoot kan zich niet bij haar in de Verenigde Staten vestigen of haar daar simpelweg bezoeken omdat hij vanwege zijn politieke problemen in Egypte een strafblad heeft en daarom, als moslim uit Egypte, niet zal worden toegelaten. Verweerder had de aanvraag van eiseres dan ook niet in de algemene asielprocedure dienen af te handelen, maar gelijktijdig met de aanvraag van haar echtgenoot in de verlengde asielprocedure. De problemen van eiseres zijn afgeleid van die van haar echtgenoot. Zij dienen niet van elkaar te worden gescheiden.
5.1
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor internationale bescherming omdat zij de Amerikaanse nationaliteit heeft en de Verenigde Staten voor haar een veilig land van herkomst zijn. Zij komt daarom ook niet in aanmerking voor een afgeleide vluchtelingenstatus. Het staat eiseres en haar echtgenoot vrij om hun gezinsleven in te vullen in de Verenigde Staten. Eiseres heeft de Amerikaanse nationaliteit, haar echtgenoot kan haar daar bezoeken. De verklaring dat de echtgenoot van eiseres de Verenigde Staten niet kan inreizen en daar geen verblijfsvergunning kan krijgen vanwege een Egyptisch strafblad, heeft eiseres niet onderbouwd. Er is ook geen sprake van een zeer bijzondere binding met Nederland, die maakt dat het onredelijk is om van eiseres te verlangen dat zij terugkeert naar de Verenigde Staten. Het staat eiseres vrij om, als haar echtgenoot een verblijfsvergunning in Nederland verkrijgt, aan de reguliere toetsingsvoorwaarden voor gezinshereniging te voldoen. Artikel 8 van het EVRM verplicht niet om de aanvragen van eiseres en haar echtgenoot samen in dezelfde procedure te behandelen. Dat eiseres in verwachting zou zijn, geeft die verplichting ook niet.
5.2
De rechtbank overweegt dat eiseres niet heeft bestreden dat de Verenigde Staten voor haar een veilig land van herkomst zijn. Verweerder heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat zij niet in aanmerking komt voor internationale bescherming en ook niet voor een afgeleide asielstatus. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres daarom ook niet ten onrechte afgehandeld in de algemene asielprocedure.
5.3
Verder heeft eiseres wel gesteld maar niet onderbouwd dat er objectieve belemmeringen bestaan voor het uitoefenen van een gezinsleven met haar echtgenoot in de Verenigde Staten. De eerst in beroep overgelegde twee schermafdrukken van vragen die worden gesteld bij de aanvraag van een green card zijn daartoe onvoldoende. Dat eiseres en haar echtgenoot bij elkaar willen blijven, begrijpt de rechtbank. Maar nu eiseres met haar Amerikaanse paspoort in Nederland kan verblijven en verweerder heeft verklaard haar niet uit te zetten gedurende de procedure van haar echtgenoot, ziet de rechtbank geen grond om te oordelen dat verweerder met het bestreden besluit een onaanvaardbare inbreuk maakt op het recht op gezinsleven van eiseres en haar echtgenoot. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is.
7. Omdat verweerder het inreisverbod heeft ingetrokken nadat eiseres ook daartegen beroep had ingesteld, veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
Deze uitspraak is gedaan en bekendgemaakt op:
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.