ECLI:NL:RBDHA:2020:441
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het inburgeringsvereiste voor vreemdelingen met bijzondere individuele omstandigheden
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een Marokkaanse nationaliteit, tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verzoek ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar echtgenoot, referent, te kunnen verblijven. Het verzoek werd afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan het inburgeringsvereiste en ook niet in aanmerking kwam voor ontheffing hiervan. Eiseres stelde dat er bijzondere individuele omstandigheden waren die haar inburgering bemoeilijkten, waaronder de medische klachten van haar echtgenoot, die afhankelijk was van zorg. Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiseres bereid was om in Nederland haar inburgering af te ronden, maar dat zij nog niet in staat was om het inburgeringsexamen af te leggen. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had gesteld dat eiseres niet in aanmerking kwam voor ontheffing van de inburgeringsplicht. De rechtbank vond dat eiseres niet had aangetoond dat het voor haar blijvend onmogelijk of uiterst moeilijk was om het inburgeringsexamen te behalen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Mentink, griffier.