ECLI:NL:RBDHA:2020:4601
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het kader van vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Marokkaanse nationaliteit, was opgelegd op 31 januari 2020. Eiser heeft betoogd dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, vooral vanwege de sluiting van het Marokkaanse luchtruim als gevolg van de coronamaatregelen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze sluiting nog steeds als een tijdelijke belemmering kan worden beschouwd en dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd waarom de uitzetting niet binnen een redelijke termijn kan plaatsvinden. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de Marokkaanse autoriteiten in het algemeen medewerking verlenen aan het verkrijgen van de benodigde documenten voor uitzetting, en dat eiser zijn stellingen niet met bewijsstukken heeft onderbouwd.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt en dat er geen lichter middel, zoals een borgtocht, wordt toegepast. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat verweerder voldoende inspanningen heeft geleverd en dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd blijft. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen.