ECLI:NL:RBDHA:2020:4698
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Senegalese nationaliteit, in beroep ging tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling te nemen. De Staatssecretaris stelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had eerder asielaanvragen ingediend in Italië en Nederland, maar zijn aanvraag in Nederland was niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelde dat de overdrachtstermijn niet was verstreken, omdat eiser niet was verschenen bij de geplande overdracht en niet tijdig had geïnformeerd over zijn afwezigheid. De rechtbank concludeerde dat de Italiaanse autoriteiten verantwoordelijk bleven voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
Eiser voerde aan dat hij als kwetsbare vreemdeling moest worden aangemerkt, omdat hij seksueel misbruikt was in Italië en onder medische behandeling stond in Nederland. De rechtbank oordeelde echter dat de door eiser overgelegde medische gegevens onvoldoende waren om aan te nemen dat hij als bijzonder kwetsbaar moest worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de medische voorzieningen in Italië vergelijkbaar zijn met die in andere lidstaten en dat eiser niet had aangetoond dat hij speciale zorg nodig had die niet in Italië beschikbaar zou zijn. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris niet verplicht was om aanvullende garanties te verkrijgen voordat tot overdracht werd overgegaan.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.