ECLI:NL:RBDHA:2020:4702

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
NL20.8351
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Frankrijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die samen met haar minderjarige dochter een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, was van mening dat zij en haar dochter de Nigeriaanse nationaliteit bezaten. De aanvraag werd echter door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit, genomen op 7 april 2020, leidde tot het indienen van beroep door verzoekster.

De voorzieningenrechter heeft partijen op 14 mei 2020 geïnformeerd over haar voornemen om de zaak buiten zitting af te doen. Partijen kregen de gelegenheid om te reageren, maar geen van hen heeft dit gedaan. Op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de voorzieningenrechter besloten dat een zitting niet nodig was. In de uitspraak werd geconcludeerd dat de rechtbank in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL20.8350, het beroep in de bodemzaak ongegrond had verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.8351
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster](V-nummer: [V-nummer 1] ), verzoekster, mede namens haar minderjarige dochter
[naam minderjarige](V-nummer: [V-nummer 2] ), (gemachtigde: mr. P. Baken-Loijenga),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.F.M. Saive).

Procesverloop

Bij besluit van 7 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft partijen op 14 mei 2020 per brief geïnformeerd over haar voornemen om de zaak buiten zitting af te doen. Indien partijen op een zitting gehoord willen worden, moeten zij dit voor 21 mei 2020 om 17:00 uur aan de voorzieningenrechter laten weten. Geen van de partijen heeft op de brief gereageerd.
Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de voorzieningenrechter bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

Verzoekster stelt dat zij en haar minderjarige dochter de Nigeriaanse nationaliteit hebben en dat zij zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum 1] 1994 en [geboortedatum 2] 2018
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.8350, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard.
3. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
26 mei 2020

Documentcode: DSR11690500

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.