ECLI:NL:RBDHA:2020:5054
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod voor Albanese vreemdeling zonder bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Albanese vreemdeling, had tegen het besluit van 5 oktober 2019 beroep ingesteld, waarin hem een terugkeerbesluit met onmiddellijke vertrektermijn en een inreisverbod voor de duur van twee jaar was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de Albanese nationaliteit heeft en in 1996 is geboren. Verweerder heeft in het bestreden besluit aangegeven dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, en heeft zware gronden aangevoerd voor het opleggen van het inreisverbod.
Eiser heeft aangevoerd dat er bijzondere, individuele omstandigheden zijn die het inreisverbod onterecht maken. Hij heeft gesteld dat hij sinds zijn aanhouding meewerkt aan zijn uitzetting en afhankelijk is van handel met buurlanden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser geen voldoende onderbouwde bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat verweerder van het inreisverbod had moeten afzien of de duur ervan had moeten verkorten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de motivering van verweerder voldoende is en dat het beroep ongegrond is verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. J.L.E. Bakels, in aanwezigheid van griffier mr. E. Frieling. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.