ECLI:NL:RBDHA:2020:5118

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
NL20.6369
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van niet-geloofwaardige nationaliteit en identiteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Libische nationaliteit claimende persoon, zijn asielaanvraag had ingediend. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst van de eiser niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen, waaronder het ontbreken van identificerende documenten en tegenstrijdige verklaringen over zijn achtergrond.

De eiser had in beroep aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte zijn nationaliteit en identiteit niet geloofde en dat hij, als laaggeschoolde persoon uit een oorlogssituatie, niet in staat was om volledige informatie te verstrekken. De rechtbank stelde echter vast dat het aan de eiser was om zijn identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, en dat hij hierin niet was geslaagd. De rechtbank wees erop dat de eiser sinds 2014 in Europa verbleef zonder eerder een asielaanvraag in te dienen, wat afbreuk deed aan de noodzaak van zijn verzoek om internationale bescherming.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden had geoordeeld dat de eiser misleidende informatie had verstrekt over zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.6369

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[…] , eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: E. van der Weijden).

ProcesverloopBij besluit van 5 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en van Libische nationaliteit te zijn. Hij is in juli 2014 Europa ingereisd en heeft achtereenvolgens in Italië, Frankrijk en België verbleven. In september 2019 is hij naar Nederland gekomen waar hij op 8 september 2019 een asielaanvraag heeft ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden door de oorlog in zijn land. Toen de oorlog in 2012 begon, heeft hij zijn land verlaten. Toen hij in 2014 terugkeerde in [plaats] , ontdekte hij dat er niets over was van zijn huis en de wijk en kon hij zijn familieleden niet meer vinden.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder acht de gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig. Volgens verweerder heeft eiser hem misleid door valse informatie te verstrekken over zijn identiteit en nationaliteit. Nu geen geloof wordt gehecht aan de gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst worden de gestelde problemen evenmin aannemelijk geacht.
3. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat verweerder ten onrechte zijn nationaliteit, identiteit en herkomst niet gelooft. Verweerder heeft miskend dat eiser aantoonbaar Libisch-Arabisch spreekt. Nu verweerder zegt verschillende punten uit de verklaring van eiser niet te kunnen verifiëren, had het op de weg van verweerder gelegen eiser een taalanalyse aan te bieden om daarmee zijn nationaliteit, identiteit en herkomst nader te onderbouwen. Eiser heeft niet op alle punten volledige informatie kunnen verstrekken, omdat hij laaggeschoold is en afkomstig is uit een oorlogssituatie. Dat hij geen documenten heeft en hierover onduidelijk heeft verklaard, is onvoldoende zwaarwegend om zijn gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig te achten. Tot slot heeft eiser een beroep gedaan op het besluit- en vertrekmoratorium en de algehele slechte veiligheidssituatie in Libië.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 31, eerste lid, van de Vw volgt dat het aan eiser is om zijn identiteit, nationaliteit en herkomst aannemelijk te maken [1] . Dat hij als sinds 2014 in Europa verblijft en niet eerder een asielaanvraag heeft ingediend, doet op voorhand afbreuk aan de noodzaak van zijn verzoek om internationale bescherming.
5. Vaststaat dat eiser geen enkel document heeft overgelegd om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Verweerder heeft terecht aan eiser tegengeworpen dat hij vanaf 2014 ruim de tijd heeft gehad om documenten aan te vragen en over te leggen. Op 6 september 2019 is eiser Nederland ingereisd, vanaf het aanmeldgehoor [2] weet hij dat getwijfeld wordt aan zijn gestelde herkomst en nog steeds heeft hij niet aangetoond dat hij enige moeite heeft gedaan om aan identificerende documenten te komen. Eiser heeft niet betwist dat hij tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het bezit en het uiterlijk van een Libisch paspoort en dat hij onvoldoende weet te vertellen over de Libische identiteitskaart.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser met zijn verklaringen evenmin zijn gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft dit als volgt toegelicht: Eiser heeft vaag en summier verklaard en onvoldoende informatie gegeven over de wijk en de stad waarin hij vanaf zijn geboorte tot aan zijn vertrek in 2014 stelt te hebben gewoond. Eiser heeft maar twee plaatsen rond [plaats] weten te noemen. Eiser stelt dat hij in de wijk [wijk] heeft gewoond en heeft drie omringende wijken genoemd. Deze wijken zijn niet verifieerbaar. De school waarop eiser vijf of zes jaar stelt te hebben gezeten is evenmin verifieerbaar. Verder heeft hij verklaard dat de ziekenhuizen ver van zijn wijk lagen, maar blijkt uit openbare bronnen dat op de grens van zijn wijk een ziekenhuis was gevestigd. Opvallend is dat eiser over het centrum van [plaats] alleen weet te vertellen dat er twee moskeeën en een vismarkt liggen. Hij kan zich niet herinneren dat er marktjes en een winkelcentrum waren in [wijk] terwijl die er volgens openbare bronnen wel waren. Opvallend is ook de verklaring van eiser dat hij in de wijk als boer op een boerderij heeft gewerkt, terwijl uit openbare bronnen niet blijkt dat hier landbouwgrond te vinden is. Nu er meerdere wateren zijn rondom de wijk [wijk] , is opmerkelijk dat hij hierover niets heeft verklaard toen hem is gevraagd of er rivieren zijn in de omgeving van zijn woonplaats. Tot slot heeft verweerder op dit punt opgemerkt dat eiser op het klantformulier heeft ingevuld dat hij altijd in de wijk [wijk 2] heeft gewoond, terwijl hij in zijn verklaringen de wijk [wijk] noemt. Verweerder heeft verder overwogen dat eiser over onvoldoende algemene kennis beschikt over zijn gestelde land van herkomst. Van de vier door eiser genoemde stammen is er maar één verifieerbaar. Nu uit het Algemene ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken inzake Libië van april 2019 blijkt dat er in Libië veel stammen zijn en een groot deel van de bevolking tot een stam behoort, had van eiser verwacht mogen worden dat hij hierover concreter zou kunnen verklaren. Eiser heeft ook geen inzicht kunnen geven in de verschillende dialecten die in Libië worden gesproken. Hij kan geen enkele plaats langs de kust noemen, geen enkele internetaanbieder, geen kranten en televisiezenders en geen bekende Libische artiesten. Voorts heeft hij foutief verklaard over het briefgeld van Libië, onjuist verklaard over de periode waarin de vlag is gewijzigd en een onjuist lokaal netnummer van [plaats] genoemd. Tot slot heeft verweerder erop gewezen dat de gevechten in [plaats] al begonnen zijn in 2011 en eiser heeft verklaard dat hij in 2014 [plaats] heeft verlaten toen daar de oorlog uitbrak. Hij weet weinig te verklaren over de revolutie, weet niet wie er aan de macht was in zijn woonomgeving en kan geen enkele naam noemen van strijdende milities.
7. De rechtbank stelt vast dat hieruit blijkt dat verweerder een veelheid aan vage en onjuiste verklaringen van eiser over zijn gestelde land van herkomst heeft gesignaleerd. Verweerder heeft in zijn verweerschrift terecht opgemerkt dat de bestrijding van enkele tegenwerpingen in beroep onvoldoende is om de gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser wél geloofwaardig te achten. Niet is immers bestreden dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over het bezit van een paspoort en onvoldoende heeft verklaard over het uiterlijk van Libische identificerende documenten. Evenmin is bestreden dat eiser weinig algemene informatie over Libië kan geven. Verweerder heeft er in het bestreden besluit ook terecht op gewezen dat het overgrote deel van de verklaringen van eiser wél verifieerbaar is en is gebleken dat die verklaringen aantoonbaar onjuist zijn. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege zijn achtergrond niet op alle punten concreter heeft kunnen verklaren. Terecht heeft verweerder hiervoor van belang gevonden dat eiser heeft verklaard dat hij enkele jaren lagere school heeft genoten en dat hij het grootste deel van zijn leven in Libië heeft gewoond. Van hem mag dan ook enige kennis verwacht worden van Libië, [plaats] en zijn gestelde woonwijk.
8. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat hij geen aanleiding ziet om eiser een taalanalyse aan te bieden [3] en heeft verweerder deugdelijk gemotiveerd dat eiser zijn gestelde nationaliteit, identiteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt. Gelet hierop heeft verweerder de beoordeling van het asielrelaas terecht achterwege gelaten [4] . Omdat verweerder niet uit hoefde te gaan van de door eiser gestelde Libische nationaliteit, heeft verweerder terecht het besluitmoratorium dat hij hanteert ten opzichte van Libië bij eiser niet toegepast. Het beroep op de algehele veiligheidssituatie in Libië treft om dezelfde reden geen doel.
9. Uit het vorenstaande vloeit ook voort dat verweerder op goede gronden tot de conclusie is gekomen dat sprake is van misleiding, omdat eiser omtrent zijn identiteit en nationaliteit onjuiste (valse) informatie heeft verstrekt dan wel relevantie informatie of documenten heeft achtergehouden. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E. Paulus, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.zie hiervoor onder meer de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 26 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2787
2.op 13 september 2019
3.Zie hiervoor uitspraak van de Afdeling van 3 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2998).
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:292)