Overwegingen
1. Eiseres is geboren [geboortedatum] en heeft de Guinese nationaliteit.
2. Eiseres heeft tijdens het nader gehoor het volgende aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd. Zij heeft verklaard op 12 maart 2019 Guinee te hebben verlaten, omdat ze is uitgehuwelijkt. Ze vreest daarom dat ze opnieuw besneden zal worden. In dit verband heeft eiseres aangevoerd dat ze reeds op zesjarige leeftijd is besneden, maar dat dit slechts gedeeltelijk is gelukt. Nadat ze van haar oom te horen had gekregen dat ze was uitgehuwelijkt, heeft ze de daaropvolgende dag gesprekken gevoerd met de vrouw en de zus van haar oom. Daarbij is ter sprake gekomen dat ze ‘niet schoon is’ en dat ze zou moeten
worden herbesneden. Bij deze gesprekken heeft eiseres gezegd dat ze niet op mannen valt, maar op vrouwen. De vrouwen hebben toen heet water over haar geslachtsdelen gegooid. Eiseres vreest door haar familie te worden gedood indien ze zou terugkeren naar Guinee.
3. Eiseres heeft vervolgens in haar zienswijze aangevoerd dat haar relaas over haar seksuele geaardheid niet waar is. Zij is geadviseerd om homoseksualiteit aan te
voeren tijdens haar asielaanvraag. Eiseres is hierop echter teruggekomen en zij heeft alsnog de waarheid verteld aan haar gemachtigde. Ter onderbouwing van haar verklaring dat zij is verminkt door de twee vrouwen, heeft eiseres bij de aanvullende zienswijzen haar patiëntendossier en een verklaring van 30 juli 2019, afgegeven door [naam], dermatoloog en werkzaam bij Isala, een dermatologisch centrum te Zwolle, overgelegd.
4. Verweerder heeft vervolgens besloten om zijn in het voornemen ingenomen standpunt over de ongeloofwaardigheid van dit element van het asielrelaas te handhaven, maar dit onderwerp in het bestreden besluit niet verder te behandelen.
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder als relevante elementen, naast de identiteit, nationaliteit en herkomst, de uithuwelijking en herbesnijdenis.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat eiseres wordt gevolgd in haar verklaringen aangaande haar identiteit, nationaliteit en herkomst.
De verklaringen van eiseres over haar uithuwelijking, over de toedracht van het incident waarbij de twee vrouwen heet water over haar geslachtsdeel hebben gegooid en haar vrees voor herbesnijdenis worden echter ongeloofwaardig geacht. Verweerder acht deze verklaringen kennelijk inconsequent en tegenstrijdig, duidelijk onwaarschijnlijk en tegenstrijdig met geverifieerde informatie over het land van herkomst. Hij concludeert daarom dat de asielaanvraag op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw, dient te worden afgewezen als kennelijk ongegrond.
5. Op wat eiseres daartegen heeft aangevoerd wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. Eiseres stelt dat zij ten onrechte niet wordt gevolgd in haar verklaringen over de uithuwelijking, waaronder het incident met de twee vrouwen, en de herbesnijdenis. De niet volledig uitgevoerde besnijdenis in het verleden is een indicatie dat haar directe familie voorstander is van besnijdenis en dus als ‘traditioneel’ kan worden gezien. Eiseres zal niet in staat zijn om zich aan de druk van haar directe familieleden te onttrekken en zij zullen haar dwingen opnieuw besneden te worden.
Immers, openbare bronnen, zoals aangehaald in de zienswijze, vermelden dat in het geval dat slechts een symbolische verwonding is toegebracht – zoals bij eiseres – en de familie daarmee geen genoegen neemt, herbesnijdenis kan plaatsvinden. Volgens een e-mailbericht van 17 oktober 2014 van professor Jacqueline Knörris er een substantieel risico op (her)besnijdenis in Guinee. Dit risico hangt grotendeels af van etniciteit en in mindere mate ook van burgerlijke staat, opleiding, en de mate van sociaaleconomische onafhankelijkheid van een individu. Over het zeer recente ambtsbericht, waarop de rechtbank partijen daags voorafgaand aan de zitting heeft geattendeerd, merkt eiseres op dat dit ambtsbericht niet eenduidig is over het besnijdenisrisico in Guinee. Wel blijkt daaruitdat dwang om te worden besneden ook kan bestaan uit sociale druk.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiseres thans 32 jaar oud is en rond haar 25ste levensjaar haar universitaire studie heeft afgerond, alsmede dat zij zich in het verleden meermaals met succes tegen uithuwelijking heeft verzet; deze omstandigheden maken het niet aannemelijk dat eiseres geen keuze meer had om een gearrangeerd huwelijk te weigeren. In het bestreden besluit is voldoende uitgelegd waarom eiseres geen afdoende verklaring heeft kunnen geven voor de gestelde gedwongen uithuwelijking op haar leeftijd. Verweerder heeft hierbij mede in aanmerking kunnen nemen het grote tijdsverloop tussen het afstuderen en de gestelde uithuwelijking, het feit dat in het verleden haar herhaalde weigering om te worden uitgehuwelijkt altijd is geaccepteerd en dat niet is gebleken dat er sprake is geweest van psychologische of sociale druk. De omstandigheid dat eiseres haar patiëntendossier en een verklaring van de dermatoloog heeft overgelegd tast het standpunt van verweerder, dat zij wisselend en vaag heeft verklaard over de toedracht van het incident met de twee vrouwen, niet aan. Bovendien leveren deze medische stukken onvoldoende steunbewijs op van de gestelde gebeurtenissen. Weliswaar staat in het patiëntendossier vermeld dat eiseres heeft verteld dat er kokend water over haar intieme delen is gegooid, maar daarin wordt niet door de arts bevestigd dat het aangetroffen litteken daarmee overeenkomt. De verklaring van de dermatoloog behelst een beschrijving van medische klachten die geen verband houden met het relaas van eiseres.
8. Over de gevreesde herbesnijdenis wordt het volgende overwogen. De stelling van eiseres dat herbesnijdenis is te verwachten omdat zij reeds is besneden, haar familie daarmee als traditioneel moet worden beschouwd en dat zij zich niet aan de druk van de familie zal kunnen onttrekken om opnieuw te worden besneden, heeft verweerder niet hoeven volgen. Hierbij is van belang wat eiseres heeft verklaard over de wijze waarop ze is opgevoed en de vrijheid die zij van haar familie heeft gekregen om de door haar gekozen opleidingen te volgen. Verweerder heeft verder terecht gewezen op het algemeen ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken inzake Guinee van 20 juni 2014. Daarin staat vermeld dat herbesnijdenis (bijna) niet voorkomt en dat het effect van voorlichtingscampagnes in steden en bij goed opgeleide vrouwen is dat vrouwenbesnijdenis in dergelijke gemeenschappen is afgenomen. Het door eiseres aangehaalde e-mailbericht van professor Knörr heeft ten aanzien van goed opgeleide vrouwen, zoals eiseres, geen wezenlijk andere strekking. De rechtbank verwijst tevens naar de door verweerder in het verweerschrift aangehaalde uitspraak van de Afdelingvan 6 februari 2020waaruit blijkt dat eiseres in Conakry – de stad waar zij vandaan komt – effectieve bescherming kan vragen tegen een herbesnijdenis bij de overheidsinstantie OPROGEM. Omdat de door partijen schriftelijk ingebrachte landeninformatie niet recent was en de rechtbank ambtshalve op de hoogte was van een zeer recent ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken, heeft de rechtbank partijen voorafgaande aan de zitting op de hoogte gebracht van dit ambtsbericht. De rechtbank acht dit van belang omdat de rechter bij de beoordeling van een asielrelaas en de vraag of uitzetting leidt tot een reëel risico op behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM, actuele informatie over het land van herkomst moet betrekken. De rechtbank volgt de ter zitting door verweerder gegeven verwijzing naar de passage in het thematisch ambtsbericht van mei 2020, waarin staat dat herbesnijdenis van vrouwen in Guinee niet voorkomt. Dat uit datzelfde ambtsbericht valt af te leiden dat besnijdenis ook kan worden uitgevoerd in buurlanden, betekent niet dat het aannemelijk is dat dit voor eiseres opgaat.
Voor het verzoek van eiseres om verweerder op te dragen om een nader onderzoek in te stellen in de vorm van een individueel ambtsbericht, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
9. Eiseres heeft vervolgens in beroep herhaald dat zij in Conakry als alleenstaande vrouw geen bestaan kan opbouwen. Het is voor een alleenstaande vrouw, die altijd onder de hoede van een mannelijk familielid heeft geleefd, niet vanzelfsprekend dat zij zelfstandig een leven kan opbouwen. Ook wordt dat afgekeurd door de familie en de gemeenschap. Eiseres heeft geen contact meer met haar familie sinds haar vertrek en heeft geen ander sociaal netwerk waar zij op terug kan vallen, aldus eiseres.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de verklaring van eiseres dat
zij geen netwerk meer heeft in Conakry, niet hoeven volgen. Verweerder heeft tegen kunnen werpen dat eiseres heeft verklaard dat zij in Guinee een studie heeft afgerond, dat zij daar heeft gewerkt en dat daaruit een zekere mate van zelfredzaamheid kan worden afgeleid. Verweerder heeft verder terecht gewezen op de tegenstrijdigheid tussen enerzijds de verklaringen over het ontbreken van contacten met familieleden in het land van herkomst tijdens het nader gehoor en anderzijds de inhoud van de pagina’s uit het Facebookaccount van eiseres. De rechtbank volgt niet de ter zitting gegeven toelichting van eiseres, dat het relevante netwerk uitsluitend bestaat uit de naaste familieleden en dat zij juist daarmee geen contact meer heeft. Verweerder heeft terecht gewezen op de grote hoeveelheid ‘Facebookvrienden’ van eiseres, waaronder zich ook familieleden van eiseres bevinden. Niet onderbouwd is dat zij geen beroep kan doen op mensen uit dat netwerk.
11. Verweerder heeft terecht gewezen op de door eiseres afgelegde kennelijk onjuiste en tegenstrijdige verklaringen over haar gestelde lesbische geaardheid, over haar relatie met een vrouw, over haar gestelde herbesnijdenis en haar (ontbrekende) contacten met familie in het land van herkomst. De aanvraag van eiseres is daarom terecht met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.