ECLI:NL:RBDHA:2020:5646
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2020 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de vierde asielaanvraag van eiser, die vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar Nigeria vanwege mensenhandel door de Black Axe Confraternity. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser dit asielmotief eerder naar voren had moeten brengen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 18 juni 2020 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaken onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich op het standpunt mocht stellen dat eiser zijn verklaringen over mensenhandel niet eerder had moeten indienen en dat de vrees voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM niet reëel was.
De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.