ECLI:NL:RBDHA:2020:5800

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
NL20.6249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na ongegrondverklaring van het beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoekster, een Nigeriaanse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 maart 2020 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting die gepland stond op 24 maart 2020 kon niet doorgaan vanwege de coronamaatregelen, waarna partijen toestemming gaven om zonder nadere zitting uitspraak te doen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om uitspraak te doen zonder zitting.

In de uitspraak heeft de voorzieningenrechter overwogen dat het beroep in de bodemzaak, dat samenhangt met het verzoek om voorlopige voorziening, ongegrond is verklaard. Hierdoor is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, in aanwezigheid van griffier mr. E. de Jong. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.6249
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. H.A. Jeuring),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E. Biçer).

Procesverloop

Bij besluit van 9 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting was, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.6248 (het beroep), gepland op 24 maart 2020. Naar aanleiding van de sluiting van de rechtbank vanwege de maatregelen die zijn getroffen in verband met het coronavirus is deze zitting komen te vervallen.
Partijen hebben de rechtbank vervolgens ten aanzien van de behandeling van het beroep toestemming verleend om uitspraak te doen zonder nadere zitting.
Op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de voorzieningenrechter bepaald uitspraak te doen zonder zitting.

Overwegingen

1. Verzoekster stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1990.
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.6248, heeft de rechtbank het beroep in de bodemzaak waarover dit verzoek om voorlopige voorziening gaat ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om voorlopige voorziening af. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, is namelijk geen voorlopige voorziening meer nodig.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. de Jong, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
22 juni 2020

Documentcode: DSR11949627

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.