Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1] , eiser 1,geboren op [geboortedatum 1]
[eiser 2], eiser 2,
(gemachtigde: mr. H.M. Schurink-Smit),
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers, twee Russische asielzoekers, beroep ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, die bepaalt dat Finland verantwoordelijk is voor de behandeling van hun asielaanvragen, omdat zij eerder een Schengenvisum voor Finland hebben verkregen. Eisers hebben aangevoerd dat zij door de coronamaatregelen niet in staat waren om een zienswijze in te dienen, en dat de staatssecretaris hen onvoldoende uitstel heeft verleend om dit alsnog te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld door het verzoek om uitstel af te wijzen zonder de eisers de mogelijkheid te geven om in contact te komen met hun gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd, maar de rechtsgevolgen van deze besluiten in stand gelaten, omdat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij door de handelwijze van de staatssecretaris in hun belangen zijn geschaad. De rechtbank heeft de staatssecretaris ook veroordeeld in de proceskosten van eisers.