ECLI:NL:RBDHA:2020:7054
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake vreemdelingenwet
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 mei 2020, wordt het beroep van eiser, een Marokkaanse burger, tegen het besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 28 augustus 2019 was genomen, maar dit bezwaar was te laat ingediend. De rechtbank oordeelt dat het bezwaarschrift uiterlijk op 14 juni 2019 ontvangen had moeten zijn, maar dat dit pas op 26 juni 2019 gebeurde. Eiser stelde dat er sprake was van overmacht, omdat de postbezorging naar zijn woonplaats in Marokko vertraagd was. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is om de termijn voor het indienen van het bezwaar te verlengen. De wetgever heeft rekening gehouden met mogelijke vertragingen in de postbezorging en het is de verantwoordelijkheid van eiser om ervoor te zorgen dat het bezwaar tijdig wordt ingediend. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn van openbare orde is, die niet kan worden gewijzigd. Aangezien er geen verschoonbare omstandigheden zijn, verklaart de rechtbank het bezwaar niet-ontvankelijk en het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend.