In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 15 oktober 2019 verweerder in gebreke heeft gesteld, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder te laat heeft beslist.
De rechtbank heeft besloten dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Dit is gedaan om de termijn te verkorten en om eiseres de mogelijkheid te geven om, indien nodig, opnieuw beroep aan te tekenen zonder dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn.
Daarnaast heeft de rechtbank eiseres een vergoeding van € 262,50 voor proceskosten toegekend, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is bekendgemaakt op 30 juni 2020. De uitspraak is niet in een openbare zitting gedaan vanwege de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.