ECLI:NL:RBDHA:2020:7247
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van zorgmachtiging voor opname in een accommodatie op basis van stabiliteit van de geestelijke gezondheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1981, die lijdt aan psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en een stoornis in het middelengebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige toestand van de betrokkene al geruime tijd stabiel is en dat er geen reëel risico op decompensatie bestaat. De rechtbank heeft de betrokkene niet in staat gesteld om zijn mening over het verzoek te geven, aangezien hij al jaren niet meer aanwezig is bij de zittingen. De advocaat van de betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat de betrokkene de stoornis betwist, maar de medicatie accepteert. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn voor de gevraagde zorg en dat de verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. Echter, de rechtbank heeft de vorm van verplichte zorg 'opname in een accommodatie' afgewezen, omdat de stabiliteit van de geestelijke gezondheid van de betrokkene voldoende is voor ambulante zorg. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de toediening van medicatie, medische controles en andere therapeutische maatregelen, met een geldigheidsduur tot en met 9 november 2020.