ECLI:NL:RBDHA:2020:7324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvragen van Syrische broers en zussen niet-ontvankelijk verklaard op basis van Eurodac
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvragen van twee Syrische broers en zussen, die in Nederland asiel hebben aangevraagd op 13 maart 2020. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat uit Eurodac bleek dat de autoriteiten van Denemarken hen op 7 juli 2016 internationale bescherming hadden verleend. De eisers hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten, maar zijn niet verschenen op de zitting op 23 juli 2020. De rechtbank heeft overwogen dat het aan de vreemdeling is om aannemelijk te maken dat de informatie in Eurodac niet juist is, en dat de eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd om hun stellingen te onderbouwen. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers, waaronder het risico op indirect refoulement en gezondheidsrisico's door het Corona-virus, verworpen. De rechtbank concludeert dat de asielaanvragen van eisers terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, en is openbaar gemaakt op 3 augustus 2020.