Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Dublinclaimant. Eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, is op 17 juni 2020 in bewaring gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. Tijdens de zitting op 29 juni 2020 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is de heer M. Chbab als tolk opgetreden. De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris in zijn besluit voldoende heeft gemotiveerd waarom de bewaring noodzakelijk was, ondanks de coronamaatregelen die van kracht zijn. Eiser heeft aangevoerd dat hij ten onrechte in bewaring is gesteld, omdat overdracht binnen een redelijke termijn niet mogelijk zou zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de Staatssecretaris sinds begin juni 2020 de mogelijkheden voor Dublinoverdrachten onderzoekt en dat er vanaf 1 juli 2020 weer Dublinoverdrachten plaatsvinden. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt, omdat er voldoende gronden zijn voor de inbewaringstelling en de inspanningsverplichting van de Staatssecretaris niet is geschonden. Eiser heeft ook aangevoerd dat een lichter middel dan bewaring kan worden toegepast, maar de rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris dit voldoende heeft gemotiveerd en dat de persoonlijke omstandigheden van eiser niet leiden tot een andere conclusie. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.