In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had beroep ingesteld tegen de intrekking van haar recht op een uitkering op grond van de Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (Aio) en de terugvordering van een bedrag van € 68.788,83. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 6 augustus 2010 mede-eigenaar is van een woning in Turkije, maar deze informatie niet tijdig aan de verweerder heeft doorgegeven, waardoor zij haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de Aio-uitkering en de terugvordering van het bedrag gerechtvaardigd zijn, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld door de schending van de inlichtingenverplichting. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van 11 juli 2018 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 22 oktober 2019 ongegrond. De uitspraak werd gedaan in het kader van bestuursrecht en socialezekerheidsrecht.