ECLI:NL:RBDHA:2020:8233
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toegang tot de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) voor ongedocumenteerde vreemdeling afkomstig uit veilig derde land
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ongedocumenteerde vreemdeling van Ghanese nationaliteit en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de weigering van toegang tot de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV), omdat hij afkomstig is uit een veilig derde land, Ghana. De rechtbank oordeelde dat het beleid omtrent de LVV als buitenwettelijk begunstigend beleid moet worden aangemerkt en dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor opvang in de LVV. De rechtbank stelde vast dat verweerder zijn beleid consistent toepast en dat er geen schending van de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is. Eiser had ook aangevoerd dat er geen correcte procedure was gevolgd en dat er geen rekening was gehouden met de coronamaatregelen, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.