In deze zaak hebben eisers, afkomstig uit Sierra Leone, beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) zijn afgewezen. De rechtbank heeft op 30 juli 2020 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer, zittend in Middelburg. De staatssecretaris heeft de bezwaren van eisers tegen de afwijzing van hun mvv-aanvragen kennelijk ongegrond verklaard, omdat de gestelde familierechtelijke relaties niet aannemelijk zijn gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juli 2020, die via een beeldverbinding plaatsvond, zijn eisers vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. P. Scholtes, en was referente aanwezig met een tolk.
Eisers hebben aangevoerd dat zij de biologische kinderen zijn van referente, die de moeder van eiseres en de pleegmoeder van eiser is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gestelde familierechtelijke relaties onvoldoende zijn onderbouwd. Eisers hebben geen officiële documenten overgelegd die de identiteit van hun biologische ouders bevestigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geëist dat eisers aannemelijk maken wie hun biologische ouders zijn, om te voorkomen dat zij worden onttrokken aan rechtmatig uitgeoefend ouderlijk gezag.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris niet hoefde te toetsen aan artikel 8 van het EVRM, omdat er een aparte procedure voor deze toetsing bestaat. De beroepen zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.