Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Stichting Zorgpartners Midden-Holland,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Zorgpartners Midden-Holland en de werknemer, hierna te noemen [verweerder tevens verzoeker]. De arbeidsovereenkomst was inhoudsloos geworden omdat de onderwijsovereenkomst tussen de werknemer en de onderwijsinstelling was beëindigd, waardoor de werknemer het vereiste diploma niet meer kon behalen. Zorgpartners had aanvankelijk verzocht om ontbinding op de e-grond, maar trok dit verzoek in en volhardde in het verzoek om ontbinding op de h-grond. De kantonrechter overwoog dat het verzoek op de h-grond toewijsbaar was, ondanks dat de werknemer aangaf bezig te zijn met het verkrijgen van een verklaring voor het afronden van zijn opleiding.
De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2020 zou plaatsvinden en dat de werknemer recht had op een transitievergoeding van € 1.802,08. Daarnaast werd Zorgpartners veroordeeld om het salaris van de werknemer te betalen vanaf 20 januari 2020 tot 1 oktober 2020, vermeerderd met wettelijke verhogingen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de ingediende stukken en de argumenten van beide partijen.