ECLI:NL:RBDHA:2020:9013
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling procesbelang bij afwijzing aanvraag Wmo-voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 september 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had een aanvraag ingediend voor een gesloten buitenwagen in bruikleen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Het primaire besluit van 15 november 2018 wees deze aanvraag af. Het bestreden besluit van 28 maart 2019 verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond voor de extra pgb-wens voor een auto, maar gegrond voor het gebruik van het al toegekende pgb voor de aanschaf van een auto.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij hij werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 24 januari 2020 geschorst om verweerder de gelegenheid te geven de huurkoopovereenkomst van de brommobiel te ontbinden. Dit onderzoek is op 15 juli 2020 via Skype voortgezet. De rechtbank heeft overwogen dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, omdat het besluit niet over de aanvraag van een auto gaat, maar over de toekenning van een elektrische rolstoel en de mogelijkheid om het pgb daarvoor te besteden.
De rechtbank concludeert dat eiser met zijn beroep niet kan bereiken wat hij wenst, namelijk de aanschaf van een auto, omdat het bestreden besluit niet over deze aanvraag gaat. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.