ECLI:NL:RBDHA:2021:10291

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
AWB 21/3584 en AWB 21/3585
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot afwijzing aanvraag reguliere opvang voor Griekse statushouders met jonge kinderen

In deze zaak hebben eisers, een gezin van Griekse statushouders met jonge kinderen, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor overplaatsing van versoberde opvang naar reguliere opvang. Eisers verblijven al negen maanden in een opvang met beperkte voorzieningen, waar zij een dagelijkse meldplicht hebben en geen geldelijke verstrekkingen ontvangen. De moeder van het gezin heeft een verergerende depressie en de kinderen vertonen gewichtsverlies. De rechtbank oordeelt dat de verweerder niet voldoende heeft gemotiveerd waarom eisers geen recht hebben op reguliere opvang. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak die de situatie van Griekse statushouders betreffen, en concludeert dat de asielaanvraag van eisers niet als kansarm kan worden aangemerkt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat eisers met onmiddellijke ingang in de reguliere opvang moeten worden opgenomen. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 2.244,-. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/3584 (beroep)
AWB 21/3585 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 1 september 2021 in de zaak tussen

[eisers] , eisers,

V-nummers: [# 1] en [# 2] ,
mede namens hun minderjarige kinderen:
[naam 1] ,
V-nummer: [# 3] ,
[naam 2] ,
V-nummer: [# 4] ,
[naam 3] ,
V-nummer: [# 5] ,
(gemachtigde: mr. L.J.P. Mentink)
en

het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), verweerder,

(gemachtigde: mr. M. van Nijnatten, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).

Procesverloop

Bij brief van 14 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers tot het overplaatsen van de versoberde opvang naar de reguliere opvang afgewezen.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij verzoeken tevens de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Eisers verzoeken de voorzieningenrechter om hen over te plaatsen naar de reguliere opvang.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juli 2021. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door diens gemachtigde. Als tolk was aanwezig mevrouw [naam 4] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eisers hebben op 22 december 2020 een asielaanvraag ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 29 januari 2021 niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw [1] omdat aan eisers in Griekenland internationale bescherming is verleend. Bij uitspraak van 25 februari 2021 [2] heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank en deze zittingsplaats beslist dat het beroep van eisers tegen het besluit van 29 januari 2021 is aangehouden in afwachting van een uitspraak van de Afdeling [3] . Verder is het verzoek van eisers om een voorlopige voorziening toegewezen. Het gezin van eisers mag dus in Nederland verblijven totdat is beslist op hun beroep. Nu hun asielaanvraag niet-ontvankelijk is verklaard, en op het beroep daartegen nog niet is beslist, zitten eisers nog in de versoberde opvang. Eisers krijgen geen zakgeld, moeten zich dagelijks melden tussen 10:00 uur en 11:00 uur en kunnen elke dag om 15:00 uur een voedselpakket ophalen. De kinderen van eisers gaan sinds kort pas naar school.
Achtergrond
Eisers hebben op 31 mei 2021, per fax, aan de IND [4] verzocht hen over te plaatsen naar de reguliere opvang en de dagelijkse meldplicht te wijzigen. De IND heeft op 4 juni 2021 laten weten dat eisers zich moeten wenden tot de AVIM. [5] Op 7 juni 2021 heeft de gemachtigde van eisers een e-mail gestuurd naar de AVIM, maar daar werd per e-mail aangegeven dat eisers zich met het verzoek moeten melden bij het COA. Op 27 mei 2021 heeft gemachtigde het COA een mail gestuurd. Er is volgens eisers ook telefonisch contact geweest met het COA, waarin is aangegeven dat de IND verantwoordelijk is en die toestemming moet geven om dit soort zaken te wijzigen. Eisers hebben aanvankelijk op 17 juni 2021 beroep ingesteld tegen de fictieve besluiten van het COA en de IND. Na indiening van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening heeft verweerder bij brief van 14 juli 2021 het verzoek van eisers formeel afgewezen. Eisers hebben daarom op 15 juli 2021 verzocht om het ingestelde beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening gericht tegen het bestreden besluit om te zetten in een beroep tegen de brief van 14 juli 2021. Deze brief van 14 juli 2021 is aan te merken als een feitelijke handeling in de zin van artikel 72, derde lid, Vw en hiertegen staat beroep open.
Het bestreden besluit
2. Verweerder heeft het verzoek van eisers afgewezen omdat de asielaanvraag van eisers niet-ontvankelijk is verklaard op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw. Op grond van dit besluit zijn de artikelen 9, zevende lid en 19, derde lid van de Rva [6] op eisers van toepassing. In deze artikelen wordt aangegeven welke asielzoekers in de versoberde opvang worden geplaatst. De voorzieningenrechter heeft weliswaar bij uitspraak van 25 februari 2021 [7] een voorlopige voorziening in de asielzaak getroffen en bepaald dat eisers niet mogen worden uitgezet totdat is beslist op het (asiel)beroep, maar daarmee is het besluit op de asielaanvraag van 29 januari 2021 niet vernietigd. De hiervoor genoemde artikelen van de Rva zijn daarom nog steeds van toepassing op eisers. Pas bij een gegrond beroep, waarbij het besluit van 29 januari 2021 wordt vernietigd, dan wel indien het besluit door de IND wordt ingetrokken, zullen de artikelen 9, zevende lid, en artikel 19, derde lid van de Rva, niet van toepassing zijn op eisers.

Beroepsgronden

3. Eisers stellen dat de opgelegde meldplicht geen redelijk doel dient en dat het te belastend is voor hun gezin. Zij mogen zich niet buiten [locatie] bevinden zonder toestemming. Eisers verzoeken de meldplicht te wijzigen naar een keer per week. Eisers hebben asiel aangevraagd en krijgen opvang van de zogenoemde 'spoor 2', welke bedoeld is voor asielzoekers uit veilige landen die worden geacht snel het land te verlaten. Het is niet bedoeld voor opvang voor een langere periode, zeker niet voor een gezin met drie jonge kinderen dat kans heeft om hier te mogen verblijven. Daarnaast heeft het gezin geen geld om kleren, speelgoed, boodschappen of schoolspullen te kopen. Ook medewerkers van Vluchtelingenwerk Nederland hebben aan de bel getrokken om de slechte situatie van dit gezin aan te kaarten. Blijkens Werkinstructie 2021/14 (Spoor 2) is de versoberde opvang bedoeld voor korte periodes terwijl eisers er al maanden verblijven. Daarnaast gaat het om kwetsbaar gezin met jonge kinderen van 9, 7 en 2 jaar oud. Eiseres is depressief geworden, wat ook blijkt uit haar medisch dossier. Uit dit dossier blijkt dat het hele gezin lijdt door deze opvang en de kwaliteit van het eten. Ze eten namelijk al maanden magnetronmaaltijden. Daarnaast lijdt dochter [naam 2] aan een behoorlijk gewichtsverlies en is zij vaak licht in haar hoofd, wat blijkt uit haar medisch dossier.

Oordeel van de rechtbank

4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat de artikelen 9, zevende lid en 19, derde lid, van de Rva op eisers van toepassing zijn. De rechtbank wijst in dit verband ook op de toelichting [8] van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie die is gegeven bij de invoering van deze artikelen, waarin wordt aangegeven dat de versoberde opvang is bedoeld voor vreemdelingen die een, op het eerste gezicht, kansarme asielaanvraag hebben ingediend en die een relatief korte periode in de versoberde opvang zullen verblijven. Gelet op de uitspraken van de Afdeling van 29 juli 2021, betreffende Griekse statushouders [9] kunnen de asielaanvragen van eisers door deze uitspraken niet meer op dezelfde grond als niet-ontvankelijk worden afgedaan. Weliswaar zijn er uitzonderingen, bijvoorbeeld indien een vreemdeling individuele garanties heeft gekregen van de Griekse autoriteiten bij terugkeer naar Griekenland, maar daarvan is hier niet gebleken. Ook een niet-ontvankelijkverklaring op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw kan niet aan de orde zijn, omdat van een herhaalde aanvraag niet is gebleken. Een kennelijk ongegrondverklaring op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw kan evenmin aan de orde zijn, omdat ook van een veilig land van herkomst niet is gebleken. De asielaanvraag van eisers kan daarom niet meer als ‘kansarm’ in de zin van de toelichting op de wijziging van artikel 9, zevende lid en artikel 19, derde lid, Rva worden aangemerkt. Het beroep slaagt reeds hierom.
5.1
Daarnaast verblijven eisers al ruim negen maanden in de versoberde opvang en het is niet duidelijk hoelang eisers hier nog zullen verblijven. Hierdoor kan niet meer gesproken worden van een opvang van korte duur. Ook gelet op de uitspraken van de Afdeling van 29 juli 2021 kan niet worden aangenomen dat er in het geval van eisers sprake is van verblijf van korte duur in de opvang.
5.2
Verder is de rechtbank van oordeel dat eisers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de versoberde opvang hen zwaar treft. Uit het medisch dossier van eiseres blijkt dat zij en haar gezin te lijden hebben onder de beperkte verstrekkingen en de dagelijkse meldplicht. Uit het dossier blijkt dat de depressie van eiseres is verergerd en dat de kinderen het eten niet lusten en de kinderen nog vaak honger hebben. Een mogelijkheid om zelf te koken voor de kinderen is er niet voor eisers. Hierdoor zijn de kinderen vermagerd. Deze omstandigheden hebben op hun beurt gevolgen voor de psychische klachten van eiseres.
5. De rechtbank is van oordeel dat gelet op deze omstandigheden verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eisers geen recht hebben op reguliere opvang. Ook deze beroepsgrond slaagt.
Conclusie
6. Het beroep is gegrond. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank zal voorts beoordelen of aanleiding bestaat het geschil definitief te beslechten. De rechtbank ziet gelet op het hiervoor overwogene geen aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank ziet gelet de situatie waarin het gezin van eisers al geruime tijd verkeren aanleiding met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, Awb zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat eisers met onmiddellijke ingang in de reguliere opvang worden opgenomen.
7. Nu in de hoofdzaak is beslist, hoeft niet meer op het verzoek te worden beslist. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
8. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eisers hebben gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.244,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat eisers met onmiddellijke ingang in de reguliere opvang worden opgenomen
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 2.244,- te betalen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Terborg- Wijnaldum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Lopar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2021.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:

Rechtsmiddel

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000
2.Zaaknummer NL21.1499
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
4.Immigratie- en Naturalisatiedienst
5.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel
6.Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005
7.NL21.1499
8.Staatscourant 2020,48688