3.1Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat ook deze documenten zowel individueel als in samenhang bezien niet kunnen worden beschouwd als nieuwe elementen en bevindingen. De gemachtigde van verweerder heeft hierover tijdens de zitting gezegd dat het merkwaardig is dat de stukken nu pas over worden gelegd terwijl eiser sinds 2016 in Nederland verblijft. Daarnaast komt de inhoud van sommige stukken niet overeen met eerdere verklaringen van eiser. Uit de documenten blijkt overigens nog steeds niet de identiteit en nationaliteit van eiser.
Uit de foto uit het paspoort van de moeder blijkt niet dat dit eiser betreft. Daarnaast staan er geen gegevens van eiser op het paspoort.
De naam van eisers moeder in de geboorteakte verschilt met de naam die eiser tijdens het gehoor heeft genoemd en staat er geen foto op de geboorteakte. Daarnaast komt de geboorteplaats niet overeen met hetgeen eiser heeft verklaard.
De huwelijksakte van eisers ouders en de stukken die zien op de identiteit van eisers ouders zeggen voorts niks over de identiteit van eiser, aldus verweerder.
4. Eiser voert in beroep onder meer aan dat verweerder de onderhavige aanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser stelt dat hij middels de overgelegde documenten zijn nationaliteit aannemelijk heeft kunnen maken. Verweerder heeft miskend dat bij het overleggen van de stukken slechts gekeken moest worden of eiser met die stukken de kans groter heeft gemaakt dat zijn aanvraag wordt ingewilligd. Dat is volgens eiser wel zo. Eiser heeft daarnaast ook andere stukken overgelegd in beroep, waarmee hij zijn identiteit en nationaliteit heeft aangetoond. Verweerder heeft ten onrechte niet gewacht op de overige stukken die eiser had aangekondigd in te brengen. Dit is in strijd met het arrest LH.Verweerder had nader onderzoek moeten doen naar de herkomst van de UNHCR-registratie, in het licht van de samenwerkingsplicht. Daarnaast heeft verweerder niet zorgvuldig gehandeld door slechts te stellen dat de overgelegde huwelijksakte niet leesbaar is, zonder contact op te nemen met gemachtigde om alsnog een leesbaar document op te vragen. Het leesbare document is thans overgelegd. Daarnaast heeft eiser met deze huwelijksakte, in samenhang met de andere documenten, voldoende aannemelijk gemaakt wat zijn nationaliteit is, aldus eiser.
5. De rechtbank stelt voorop dat uit de formulering van rechtsoverweging 50 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) in het arrest LH kan worden afgeleid dat bij de feitelijke vaststelling of sprake is van een nieuw element of bevinding de verwijtbaarheid geen rol speelt. Het gaat er dus niet om of de documenten bij de eerdere aanvraag door de vreemdeling ingediend hadden moeten of kunnen worden, maar alleen om de vaststelling of dit in die eerdere procedure is gebeurd. Dat de verwijtbaarheid geen rol speelt kan ook worden afgeleid uit het arrest van het Hof Ahmedbekova,waarin het Hof, zoals ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft geconcludeerd in haar uitspraak van 3 juli 2019,bij de uitleg van artikel 40 lid 1 van de Procedurerichtlijnook geen onderscheid maakt tussen achtergehouden en nieuwe asielmotieven. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder ten onrechte aan eiser heeft tegengeworpen dat eiser de documenten eerder had kunnen overleggen en hij geen verschoonbare reden heeft waarom hij dit niet heeft gedaan.
6. De rechtbank stelt vast dat de overgelegde geboorteakte echt is bevonden en dat eiser een kopie van de identiteitskaart van ‘zijn vader’ heeft overgelegd, waaruit dezelfde naam blijkt als de naam van ‘zijn vader’ genoemd in de echt bevonden geboorteakte. Uit de overgelegde kopie de identiteitskaart blijkt dat ‘de vader’ de Eritrese nationaliteit bezit. Ook blijkt uit de kopie van de UHNCR-registratie dezelfde naam van ‘de vader’. Het argument van verweerder dat de registratie niet op basis van officiële brondocumenten is geschied kan volgens de rechtbank niet slagen, aangezien eiser zich op het standpunt heeft gesteld dat de registratie op basis van het paspoort/de identiteitskaart van zijn ouders is geschied. Ter onderbouwing van deze stelling heeft eiser een kopie van het paspoort/de identiteitskaart van zijn ouders overgelegd.
Om zijn identiteit en nationaliteit en herkomst nader te onderbouwen heeft eiser ook nog aanvullende documenten (een kopie de huwelijksakte van zijn ouders, een kopie van de Soedanese verblijfsvergunning van eisers moeder, een UNHCR verklaring van 12 oktober 2002 met betrekking tot de beoordeling van het vluchtelingschap van eisers vader op basis van de cessation clauses voor Eritrese vluchtelingen en een afschrift van de UNHCR-registratie van het gezin van de ouders van eiser) overgelegd. De rechtbank constateert dat verweerder eiser niet heeft gehoord over deze aanvullende documenten. Ook heeft verweerder eiser niet nader gehoord over de door hem geconstateerde tegenstrijdigheden. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de hoeveelheid en de aard van de documenten verweerder dit wel had dienen te doen. Ook heeft verweerder naar aanleiding van de nieuwe documenten geen ander nader onderzoek verricht. De reactie van verweerder op zitting dat de documenten zowel individueel als in samenhang bezien niet kunnen worden beschouwd als nieuwe feiten en omstandigheden acht de rechtbank een onvoldoende motivering om in dit geval van een nader onderzoek af te zien. Het beroep slaagt reeds hierom en de overige beroepsgronden behoeven geen bespreking meer.