ECLI:NL:RBDHA:2021:10649
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Senegalese nationaliteit bezittende man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de stelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-overeenkomst. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij in Italië geen opvang kan krijgen en vreest voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat er in zijn specifieke geval geen vertrouwen kan worden gesteld in de Italiaanse autoriteiten. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) die bevestigen dat Italië in staat is om asielzoekers adequaat op te vangen. De rechtbank concludeert dat de door eiser ingebrachte rapporten en artikelen niet voldoende zijn om aan te tonen dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel beschikbaar voor hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.