Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
in de zaak van het verzoek en het tegenverzoek
3.Het verzoek
4.De beoordeling
in de zaak van het verzoek
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer. De werkgever, een geestelijke gezondheidszorginstelling, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die als directeur behandelzaken en psychiater werkzaam was. De werkgever stelde dat er sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, maar de kantonrechter oordeelde dat dit niet was aangetoond. De werknemer was nooit op zijn functioneren aangesproken en er was onvoldoende gedaan door de werkgever om het conflict op te lossen, zoals herplaatsing of mediation. De kantonrechter wees het verzoek van de werkgever tot ontbinding af en kende het tegenverzoek van de werknemer tot wedertewerkstelling toe. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten en moest de werknemer binnen zeven dagen weer in staat stellen zijn werkzaamheden te hervatten, op straffe van een dwangsom. De kantonrechter benadrukte dat de werkgever niet had aangetoond dat de arbeidsrelatie zo verstoord was dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk was.