ECLI:NL:RBDHA:2021:10886

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
21-5966
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor het kappen en verplanten van bomen aan de Mient te Den Haag

Op 6 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van verzoeken om voorlopige voorzieningen. De zaak betreft een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag is verleend voor het kappen van 158 bomen en het verplanten van 15 bomen aan de Mient, in het kader van een herinrichtingsproject. Verzoekers, bestaande uit omwonenden, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en verzocht om een voorlopige voorziening.

In de uitspraak wordt uiteengezet dat de gemeente de vergunning heeft verleend op basis van de noodzaak tot rioolvervanging, het verbeteren van de verkeersveiligheid en het creëren van extra parkeerplaatsen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de herinrichting zwaarder wegen dan de bezwaren van de verzoekers. De verzoekers voerden aan dat de bomen een belangrijke belevingswaarde hebben en dat er onvoldoende rekening is gehouden met hun belangen.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de gemeente voldoende heeft onderbouwd dat de kap van de bomen noodzakelijk is voor de uitvoering van het project. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de noodzaak voor het kappen van de bomen in het kader van de herinrichting en de vervanging van het riool is aangetoond. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 oktober 2021, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 21/5966 en SGR 21/6088

uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 oktober 2021 in de zaken tussen

1.
[verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3], te [woonplaats] , verzoekers 1
(gemachtigde: mr. V.C.T. Verkroost);
2.
[verzoekers sub 2] en 18 anderen, te [woonplaats] , verzoekers 2;
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder(gemachtigde: mr. A.M. Buijs).

Procesverloop

In het besluit van 29 maart 2021 (primair besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van 158 en verplanten van 15 bomen aan de Mient tussen de Kamperfoeliestraat en de Thorbeckelaan te Den Haag.
In het besluit van 3 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekers 1 en verzoekers 2 tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoekers 1 hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknr. SGR 21/5967). Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (zaaknr. SGR 21/5966).
Verzoekers 2 hebben eveneens tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (zaaknr. SGR 21/6003). Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (zaaknr. SGR 21/6088).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 1 oktober 2021 gevoegd op zitting behandeld.
Verzoekers 1 zijn verschenen, bijgestaan door J.H. Bargeman, als vervanger van hun gemachtigde. Verzoeker [verzoekers sub 2] is verschenen, alsmede verzoekers [A] , [B] , [C] , [D] , [E] , [F] en [G] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld van
[H] (groenbeheerder), [I] , [J] , [K] en [L] (projectmanagers).

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1
Op 26 november 2020 heeft de gemeente Den Haag een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het kappen van 158 en verplanten van 15 bomen aan de Mient tussen (globaal aangegeven) de Kamperfoeliestraat en de Thorbeckelaan. De gemeente wenst de bomen te kappen en te verplanten vanwege het herinrichten van De Mient, het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte, het creëren van meer parkeermogelijkheden voor bewoners en het vervangen van het riool. Daarnaast wil de gemeente nog een aantal bomen kappen in het kader van beheer.
Bij de aanvraag is het ‘Memo toelichting aanvraag kapvergunning De Mient’ ingediend, waarin de aanleiding en de noodzaak van het verwijderen van de bomen worden beschreven.
2.2
In 2014 is de Denktank Parkeerproblemen Vruchtenbuurt ingesteld met als opdracht verweerder te adviseren over alternatieve oplossingen voor de parkeerproblematiek in die wijk. De Denktank becijferde het parkeertekort op 253 plaatsen en bracht in december 2014 haar advies met alternatieve parkeeroplossingen. Verweerder heeft op basis van het advies van de Denktank een besluit genomen (RIS282907). Onderdeel van de gekozen alternatieve oplossing is de aanleg van 75 parkeerplaatsen langs de Mient bij een aanstaande rioolvervanging aldaar. De daaropvolgende periode is in overleg met bewoners en ondernemers gewerkt aan een plan voor de Mient, waarbij het riool wordt vervangen alsmede een herinrichting plaatsvindt die leidt tot extra parkeerplaatsen. Verder voorziet dit plan in een verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte, waaronder de verblijfskwaliteit van het winkelgebied aan de Appelstraat. Daarnaast zijn in de indeling van de openbare ruimte een aantal veranderingen opgenomen waardoor de stedenbouwkundige en ruimtelijke structuur van de wijk beter zichtbaar is.
2.3
De gemeente heeft een onderzoek laten uitvoeren naar 287 bomen in het plangebied. Dit boomonderzoek is uitgevoerd door Duifhuizen Boomadviesbureau en is vastgelegd in het rapport’ Bomen Effect Analyse herinrichting en rioolvervanging Mient Den Haag’ (BEA), van 4 juli 2019. In dit onderzoek is er onderscheid gemaakt tussen 3 secties:
- Sectie 1 wordt begrensd door de oostzijde van de Laan van Eik en Duinen en de Kornoeljestraat. Het betreft hier voornamelijk de bomen ter hoogte van de begraafplaats Oud Eik en Duinen.
- Sectie 2 bevindt zich tussen de Kornoeljestraat en de Appelstraat. Het betreft hier de bomen aan de weerszijden van de Mient en ter hoogte van de Abrikozenstraat.
- Sectie 3 bevindt zich tussen de Appelstraat en de Donker Curtiusstraat. Het betreft de bomen aan de Appelstraat, Thorbeckelaan en de Albardastraat.
2.4
De gemeente heeft naar aanleiding van de BEA een overzicht gemaakt van de te kappen en te verplanten bomen uit de aanvraag. Dit overzicht is als bijlage 1 bij de aanvraag toegevoegd.
Aan dit overzicht zijn nog 5 bomen uit de aanvraag toegevoegd, die niet waren meegenomen in de BEA. Dit betreft 3 bomen in sectie 1 (bomen met boomnummers 221a, 228a en 454) en 2 bomen in sectie 3 (de bomen met boomnummers 450 en 452). Deze 5 bomen zijn beoordeeld door Diospyros decandra B.V., hetgeen blijkt uit de aan de aanvraag toegevoegde verklaring van 17 maart 2021.
2.5
In januari 2021 heeft het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) een advies uitgebracht getiteld “Toetsing Bomenplan de Mient Den Haag”, waarin het definitieve ontwerp van het bomenplan is getoetst aan het reeds uitgevoerde aanvullend onderzoek vleermuizen dat NWC in oktober 2019 heeft uitgevoerd. Uit het memo toelichting aanvraag kapvergunning Mient blijkt dat het definitieve ontwerp zo is opgesteld dat er weinig aanpassingen zijn die gevolgen hebben voor bomen, zodat de BEA niet opnieuw hoefde te worden uitgevoerd. De basis voor de aanvraag is het besluit RIS 303665 dat strekt tot herinrichitng van de Mient. Verder heeft NWC in januari 2019 een Quickscan Flora en fauna de Mient Den Haag uitgevoerd.
2.6
In sectie 1 vinden onder meer de volgende werkzaamheden plaats:
- Een reconstructie van de wegkruising ter hoogte van de Laan van Eiken en Duinen;
- De reconstructie en aanleg van nieuwe parkeerplaatsen ter hoogte van de middenberm en de Mient;
- De herinrichting van de parkeerplaatsen langs de begraafplaats;
- Vervangen van het riool. Het huidige riool onder het trottoir aan de noordzijde van de Mient zal verwijderd worden. Onder de rijbaan en het fietspad zal een nieuw riool worden
aangelegd.
In sectie 2 vinden onder meer de volgende werkzaamheden plaats:
- De reconstructie (wegprofiel) en aanleg van nieuwe parkeerplaatsen ter hoogte van beide
wegzijden en de middenberm;
- Verwijderen en vervangen van de riolering Mient en verbreding rijbaan (en parkeerstroken). Het huidige riool onder het trottoir aan de noord- en zuidzijde van de Mient zal verwijderd worden. Onder de rijbaan en het fietspad zal een nieuw riool worden aangelegd. De verwijdering van het riool onder het trottoir zal tot onaanvaardbare wortelschade leiden.
- Verwijdering en vervangen riolering Mient ter hoogte van de Abrikozenstraat.
In sectie 3 vinden onder meer de volgende werkzaamheden plaats:
- Verwijdering riool Appelstraat (middenberm);
- Vervanging riool langs bomen aan weerzijden van de Thorbeckelaan;
- Verkleining boomplantvak Kruising Thorbeckelaan-Albardastraat;
- Omvorming parkeervak tot groenvak Appelstraat. Hierdoor kan de groeiplaats van een rij
beeldbepalende iepen middenin de Appelstraat sterk verbeterd worden;
- Wijziging tracé fietspad Thorbeckelaan.
2.7
In het belangenafwegingsformulier (BAF) van 10 februari 2021 heeft de groenbeheerder van de gemeente geconcludeerd dat alle bomen langs de openbare weg staan en in hoge mate bijdragen aan de groene belevingswaarde en de natuurwaarde van de omgeving. De sfeer van een straat wordt in grote mate bepaald door de aanwezigheid van groen. De conditie van de bomen wisselt, een aantal bomen kent door te krappe plantplaatsen een slechte groei wat in de toekomst ten koste kan gaan van de vitaliteit.
2.8
In het primaire besluit heeft verweerder de gevraagde omgevingsvergunning verleend. In het primaire besluit is overwogen dat als gevolg van de vervanging van het riool zullen 53 bomen moeten worden gekapt en 5 bomen worden verplant. De meeste van deze bomen staan dicht langs de huizen bovenop het bestaande riool.
In verband met het beheer (veiligheid, onderhoud en wortelopdruk) worden 69 bomen gekapt. Deze bomen kampen momenteel met onvoldoende groeiplaatsruimte.
De herinrichting heeft tot gevolg dat er noodzakelijke wijzigingen van het straatprofiel plaatsvinden. Hiervoor moeten 36 bomen worden gekapt en 10 bomen worden verplant. 22 bomen worden vervangen en 10 bomen verplant vanwege de verbreding van de rijbaan en de aan te leggen parkeerstrook waardoor de verkeersveiligheid wordt verbeterd; 14 bomen worden verwijderd vanwege aanpassingen aan de rijbaan, inritten en de bushalte ten behoeve van veilige oversteekplaatsen.
Verder is als voorwaarde aan deze vergunning verbonden dat er 177 bomen worden herplant met een minimale stamomtrek van 25 tot 30 cm en 15 bomen worden verplant.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit, conform het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 29 juli 2021, gehandhaafd.
Verweerder heeft hierin overwogen dat met de herinrichting 3 doelen worden nagestreefd, te weten: (1) vervangen van het riool, (2) beter beheer van de bomen en (3) meer parkeerplaatsen. Het eerste doel is niet omstreden. Dat het nodig is om daarvoor 53 bomen te kappen, staat vast. Mogelijkheden om het riool te vernieuwen zonder bomen te kappen, zijn onderzocht, maar bleken niet haalbaar.
Met betrekking tot het tweede doel (waarvoor 69 bomen gekapt worden) wijzen verzoekers erop dat deze bomen in principe nog jaren meekunnen. Dat blijkt ook uit de BEA. Uit diezelfde BEA blijkt echter ook dat de huidige groeiomstandigheden niet optimaal zijn. En door worteldruk ontstaan onveilige situaties. Op termijn zullen deze bomen dus vervangen moeten worden. Het is dan logisch om dat nu te doen, in samenhang met de rioolvervanging en de aanleg van extra parkeerplaatsen.
Het derde doel (waarvoor 36 bomen worden gekapt) is het meest omstreden.
Al jaren wordt gezocht naar oplossingen voor de hoge parkeerdruk in de Vruchtenbuurt. In het Denktankproces staat beschreven dat de Vruchtenbuurt 253 plaatsen tekort komt, waarvan er 75 gerealiseerd kunnen worden aan de Mient. Uit de gegevens die bij het verweerschrift zijn gevoegd blijkt dat de parkeerdruk op het betreffende deel van de Mient lager is dan 85%. Dit komt overeen met de waarneming van bezwaarmakers dat hier regelmatig parkeerplaatsen leeg blijven. Toch leveren extra parkeerplaatsen op
deze plek een bijdrage aan het verminderen van de parkeerdruk in de wijk als geheel.
Uit de Nota parkeernormen volgt dat voor bewoners en bezoekers een maximale loopafstand van 500 respectievelijk 200 meter wordt aangehouden. Grote delen van de Vruchtenbuurt waar de parkeerdruk nu hoger dan 85 of zelfs 95% is, liggen binnen genoemde loopafstanden van de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen. Dat bomen natuur-, milieu- en belevingswaarde hebben, is duidelijk. Juist daarom worden zo veel mogelijk bomen niet gekapt maar herplant en worden ook meer bomen geplant dan gekapt. De nieuwe bomen krijgen ook betere groeiomstandigheden dan de nu aanwezige bomen (minimaal 6m3 grondverbetering). Mede gelet op de zorgvuldigheid waarmee het plan is uitgewerkt (zoveel mogelijk bomen niet kappen maar verplanten en meer bomen aanplanten dan kappen) moeten de belangen die gediend zijn met de herinrichting zwaarder wegen dan de argumenten die bezwaarmakers aanvoeren, aldus verweerder.
4. De gemeente, zijnde vergunninghouder, is bereid om de kap uit te stellen tot twee weken nadat uitspraak is gedaan, mits uiterlijk 6 oktober 2021 uitspraak wordt gedaan vanwege de aanbestedingsprocedure, urgentie van de werkzaamheden, het tijdslot herinrichting en de invloed op andere projecten. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter voldoende spoedeisend belang aanwezig.
5.1
Verzoekers 1 voeren aan dat er onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van de omwonenden. Voor hen hebben de bomen een bepaalde belevingswaarde, hetgeen verweerder ten onrechte niet, althans onvoldoende, heeft meegewogen in de belangenafweging. Daarnaast zijn verzoekers 1 en andere omwonenden, anders dan waar verweerder vanuit gaat, niet betrokken bij de totstandkoming van de plannen. Tevens stellen verzoekers 1 dat nut en noodzaak van het kappen en verplanten van de bomen ontbreekt. Zo blijkt de noodzaak tot vervanging van de riolering volgens hen niet uit het dossier. Indien en voor zover het vervangen van de riolering al noodzakelijk zou zijn, blijkt uit de stukken niet dat daarvoor 53 bomen gekapt moeten worden en 5 bomen verplant moeten worden. Zij wijzen er op dat het riool op het eerste gedeelte van de Mient in 2016 is vervangen.
Daarnaast voeren verzoekers 1 aan dat verweerder heeft nagelaten om inzichtelijk te maken dat de bomen gekapt en verplant moeten worden in verband met de veiligheid, onderhoud en wortelopdruk. Indien en voor zover het kappen van bomen en het verplanten van bomen
om die redenen al noodzakelijk zou zijn vragen zij zich af waarom dit alleen op een bepaald stuk aan de Mient noodzakelijk is. Op het stuk Mient tussen de Kamperfoeliestraat en Laan van Eik en Duinen staan vergelijkbare bomen. Datzelfde geldt volgens verzoekers 1 voor de groeiplaatsverbetering. Verder heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd om welke reden de herinrichting van het betreffende stuk van de Mient noodzakelijk is, terwijl het gedeelte tussen de Kamperfoeliestraat en Laan van Eik en Duinen onveranderd blijft. Daarnaast voeren verzoekers 1 aan dat verweerder heeft nagelaten deugdelijk te onderbouwen dat er in de Vruchtenbuurt sprake is van hoge parkeerdruk. Verweerders standpunt is slechts gebaseerd op niet actuele tellingen uit 2014 en 2017. Dit brengt met zich mee dat de behoefte aan nieuwe parkeerplaatsen aan de Mient onvoldoende inzichtelijk is gemaakt. Tussen de Perenstraat en de Laan van Eik en Duinen is geen sprake van hoge parkeerdruk, aangezien de parkeerplaatsen op deze plek dagelijks leeg blijven en de bewoners aan het Moerbeiplein hebben aangegeven voldoende parkeerplaatsen te hebben. Verzoekers 1 achten het aannemelijk dat de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen ook niet zullen worden gebruikt en ook niet leiden tot een afname van de parkeerdruk. Derhalve bestaat er geen nut en noodzaak om de parkeerplaatsen aan te leggen, aldus verzoekers 1. Ter onderbouwing van hun standpunt hebben verzoekers 1 een foto overgelegd van lege parkeerplaatsen tegenover de bushalte Laan van Eik en Duinen in de avond- of nachtperiode.
5.2
Verzoekers 2 voeren aan dat in de besluitvorming het belang van het behoud van de bomen onvoldoende is meegewogen. Niet één van de 158 te kappen bomen wordt op zijn originele standplaats vervangen door een van de geplande nieuwe bomen. Deze compensatiebomen worden bovendien voor een substantieel gedeelte naar de periferie van de Mient verbannen. Dit grootschalige schuiven- met-bomen toont aan dat alle 158 te kappen bomen primair moeten verdwijnen ten behoeve van de herinrichting. Verder voeren zij aan dat verweerder extra parkeerplaatsen wil aanleggen in een zone waar al geruime tijd 50 tot 60 parkeerplaatsen dagelijks leeg staan. Buurtonderzoek toonde de oorzaken voor deze leegstand aan, te weten: een gebrek aan sociale controle en te grote loopafstanden. Herinrichting zal hieraan volgens verzoekers 2 niets veranderen. Het bewonersonderzoek en alle vergelijkbare signalen uit de wijk, werden echter genegeerd. Tegelijkertijd ontbreekt in het gemeentelijke dossier elk spoor van een deugdelijke onderbouwing voor de aanleg van deze extra parkeerplekken.
Ter zitting hebben verzoekers 2 gesteld dat uit een gedetailleerd overzicht uit de aanvraag met de gegevens van elke boom afzonderlijk blijkt dat geen 36, maar 118 bomen worden gekapt in verband met de herinrichting en 91 bomen moeten wijken voor de parkeerplaatsen in plaats van 22 bomen, zoals in het bestreden besluit is vermeld.
6. Ingevolge artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geldt, voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om houtopstand te vellen of te doen vellen, een zodanige bepaling als een verbod om een project uit te voeren zonder omgevingsvergunning, voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat.
Ingevolge artikel 2.18 van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
Ingevolge artikel 2:87, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden een houtopstand zonder vergunning of, indien de houtopstand is vermeld op de lijst van monumentale bomen zonder ontheffing, van het bevoegd gezag te vellen of te doen vellen.
Ingevolge artikel 2:88, eerste lid, van de APV, kan het bevoegd gezag de vergunning of ontheffing, als bedoeld in artikel 2:87, eerste lid, weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van:
- natuur-, educatieve en milieuwaarden;
- belevings- en gebruikswaarden.
7.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit artikel 2:88, eerste lid, van de APV volgt dat verweerder een vergunning alleen mag weigeren als een of meer van de daar genoemde weigeringsgronden zich voordoen. Bij die beslissing moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden die vóór en tegen het vellen van de houtopstand pleiten. Verweerder moet in dit verband een belangenafweging maken waarin het belang van het vellen van de houtopstand, bezien in het licht van de toekomstige ontwikkelingen op het perceel, wordt afgewogen tegen het behoud van de waarden van de betrokken bomen. De beslissing om wel of geen vergunning te verlenen is een discretionaire bevoegdheid van verweerder. De rechter dient deze beslissing terughoudend te beoordelen, dat wil zeggen dat beoordeeld wordt of verweerder bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen.
Dat betekent in deze zaak niet de gehele herinrichting van de Mient, met de daarin gestelde doelen ten aanzien van rioolvervanging, beter beheer van de bomen en meer parkeerplaatsen, ter beoordeling van de voorzieningenrechter staat, maar enkel het kappen van de 158 bomen en de daartoe door het college gemaakte belangenafweging.
7.2
Uit het BAF blijkt dat beide in artikel 2:88, eerste lid, van de APV genoemde weigeringsgronden zich in dit geval voordoen. Dit betekent dat verweerder in dit verband een belangenafweging moet verrichten waarin het belang van het vellen van de houtopstanden, bezien in het licht van de toekomstige ontwikkelingen in het gebied, wordt afgewogen tegen het behoud van de waarden van de bomen.
7.3
Verder heeft de groenbeheerder in het BAF geconcludeerd dat om het plan tot uitvoering te kunnen brengen, zodat het riool vervangen kan worden, de verkeersveiligheid verbeterd kan worden en de parkeervoorziening geoptimaliseerd kan worden, het noodzakelijk is om 158 bomen te kappen en 15 bomen te verplanten. Gezien de standplaats van de bomen dragen deze in hoge mate bij aan de groene belevingswaarde en natuurwaarde van de omgeving. In de planvorming zijn alle bomen beoordeeld op de mogelijkheid tot handhaven of verplanten. Hierbij is rekening gehouden met enkele beeldbepalende bomen welke tevens van goede vitaliteit waren. Deze worden door aanpassingen in het plan gespaard. Daarnaast is hierin geconcludeerd dat het alleen door kap mogelijk is de Mient voor de komende jaren zowel ondergronds als bovengronds op te knappen. Hierbij is door middel van een BEA de vitaliteit, groeiplaats en mogelijkheid tot verplanten of handhaven beoordeeld. Aan de hand van dit onderzoek in combinatie met de te nemen maatregelen is de noodzaak tot kap aangedragen. De groenbeheerder onderschrijft de conclusies met betrekking tot de vitaliteit, groeiplaats en verplantbaarheid van de bomen uit dit boomonderzoek. Alles overwegend heeft de groenbeheerder geen bezwaar tegen het afgeven van vergunning voor het kappen van 158 bomen en het verplanten van 15 bomen.
7.4
Zoals blijkt uit het bestreden besluit en uit bijlage 6 bij de BEA zijn er 3 redenen voor het niet handhaven van de 158 bomen, te weten: (1) rioolvervanging, (2) beheer en (3) herinrichting (profiel).
8.1
Verweerder heeft zich blijkens het verweerschrift op het standpunt gesteld dat het riool zonder het kappen van bomen niet vervangen kan worden en ook het rijbaanprofiel dan niet kan worden aangepast. Verweerder heeft er daarbij op gewezen dat het riool niet alleen wordt vervangen, maar ook wordt verbeterd. Op dit moment ligt er een gemengd stelsel. In de nieuwe situatie komt een deels gescheiden stelsel te liggen, waardoor al het regenwater dat op straat terecht komt niet meer afgevoerd wordt naar de rioolwaterzuivering maar terechtkomt in de aanwezige watergangen. Het regenwaterriool komt onder de rijbaan te liggen. Een aantal bomen moet wijken in verband met wijzigingen in het straatprofiel, het opnieuw aanleggen van de rijbaanfundatie, het verbreden van de rijstroken en de aanleg van parkeerplaatsen en ten behoeve van de verkeersveiligheid. Gemiddeld gaat een riool in Den Haag 70 tot 100 jaar mee. Het riool dat op de Mient vervangen moet worden dateert uit 1927. De noodzaak om het riool spoedig te vervangen is dus hoog. Het risico op instorten wordt, hoe langer gewacht wordt met vervangen, groter, aldus verweerder.
8.2
In het verweerschrift is verder aangegeven dat het bestaande riool ter hoogte van de sportvelden onder het trottoir ligt waarin zich ook alle kabels en leidingen bevinden. Het riool is hier, door de in de afgelopen 100 jaar steeds maar toenemende hoeveelheid kabels en leidingen, onder die kabels en leidingen terecht gekomen. Het riool kan hier niet verwijderd worden omdat dan eerst de meeste kabels en leidingen verwijderd zouden moeten worden. Omdat de kosten daarvoor buiten proportie zijn, is besloten om het oude riool te laten liggen en vol te schuimen. Het nieuwe riool komt onder het fietspad te liggen, omdat dit de enige beschikbare plek is. Om het riool hier aan te kunnen leggen moet dus tussen de 2 bomenrijen gegraven worden. Ter zitting is naar het oordeel van de voorzieningenrechter namens verweerder voldoende toegelicht dat de bestaande bomenrij zich bovendien op de strook bevindt waar het nieuwe fietspad komt te liggen, zodat die bomen op die plaats misschien niet ten gevolge van de rioolwerkzaamheden hoeven te worden gekapt, maar dat deze dan in ieder geval in het kader van de herinrichting niet gehandhaafd kunnen blijven.
Dat op het gedeelte van de Mient ter hoogte van de sportvelden de situatie is ontstaan dat het riool op die plaats niet kan worden verwijderd en er daarom is gekozen voor een alternatieve oplossing (het riool laten liggen en volschuimen), maakt niet dat verweerder die oplossing voor het hele project zou moeten toepassen, zoals verzoekers kennelijk voorstaan.
8.3
Daarnaast heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat aangezien in het deel waar woningen staan ook de huisaansluitingen vernieuwd worden en het riool in het fietspad komt te liggen de huisaansluitingen tussen de eerste rij bomen (het dichtst bij de woningen) door gelegd moeten worden. Ook hierbij is enige wortelschade onvermijdelijk. De slechte conditie en levensverwachting van de bomen in combinatie met de benodigde graafwerkzaamheden ten behoeve van de aanleg van een nieuw riool heeft ertoe geleid te besluiten de bomen te kappen. Door de kap ontstaat ruimte voor herinrichting: profielaanpassing (rijweg en fietspad schuiven iets op richting sportvelden) en meer parkeerplaatsen, aldus verweerder.
8.4
Gelet hierop is naar voorlopig oordeel niet gebleken dat vervanging van het riool mogelijk is zonder 53 bomen te kappen. Aangezien de noodzaak voor het vervangen van het riool vaststaat, kunnen de bomen die aan de uitvoering daarvan in de weg staan niet worden gehandhaafd. Voor zover het aantal van 53 vanwege de rioolvervanging te kappen bomen niet exact vaststaat, zoals verzoekers hebben betoogd, heeft verweerder voldoende onderbouwd dat de betreffende bomen dan toch vanwege de herinrichting dienen te verdwijnen.
De voorzieningenrechter wijst in dit verband op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 17 oktober 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3394), rechtsoverweging 5.1.
9.1
Van de 69 bomen die de gemeente in verband met het beheer (veiligheid, onderhoud en wortelopdruk) wil kappen staan er 62 tussen de Laan van Eik en Duinen en de
Kornoeljestraat en dan vooral langs de begraafplaats (41 bomen). Deze bomen kampen volgens verweerder momenteel met onvoldoende groeiplaatsruimte, die door ruimtegebrek en wortelopdruk niet is op te lossen door het plantvak te verruimen. Bovendien, en mede als gevolg van het ontbreken van voldoende groeiplaatsruimte, hebben 54 bomen gebreken zoals houtrot, stamschade, kroonsterfte of een verhoogd risico om te vallen in verband met een niet goed geënte stam. In 18 (van de 54) gevallen is de boom volledig afgekeurd (meestal al dood) en in 13 gevallen vormt de boom een serieus veiligheidsrisico.
9.2
Uit de BEA blijkt dat de kap van deze bomen niet direct met de herinrichting te maken heeft. Aangezien uit de BEA volgt dat 54 bomen gebreken vertonen zijn er dus 15 bomen die gezond zijn en toch gekapt zouden moeten worden. Volgens verweerder kampen deze bomen momenteel met onvoldoende groeiplaatsruimte, die door ruimtegebrek en wortelopdruk niet is op te lossen door het plantvak te verruimen.
Verzoekers hebben naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat de problemen waarmee die 15 bomen kampen op een of andere manier kunnen worden opgelost of dat de conclusie van de BEA anderszins niet kan worden gevolgd. Zij hebben immers geen rapport van een deskundig te achten persoon of instantie in het geding gebracht waaruit blijkt dat de door verweerder gemaakte beoordeling van deze bomen onjuist is geweest. Dit betekent dat verweerder naar voorlopig oordeel de BEA aan de bestreden besluiten ten grondslag heeft mogen leggen.
10.1
Het definitieve plan voor herinrichting van de Mient, dat na inspraak tot stand is gekomen, is inmiddels goedgekeurd door verweerder en de gemeenteraad. Voorafgaand hieraan is een concept voorontwerp op 9 april 2019 tijdens een inloopavond met de buurt besproken. Dat voorontwerp is tot stand gekomen na raadpleging van een denktank.
Het ontwerp is waar mogelijk aangepast naar aanleiding van de opmerkingen van bewoners en ondernemers. De grootste aanpassing is het toevoegen van extra groenstroken op het trottoir van de Mient tussen de Kornoeljestraat en Laan van Eik en Duinen. Het voorontwerp Mient en omgeving heeft ter inzage gelegen van 21 oktober 2019 tot en met
8 december 2019. Op 5 november 2019 is er een informatiebijeenkomst gehouden voor
belanghebbenden. Verweerder heeft op 21 april 2020 de gemeenteraad voorgesteld in te stemmen met het voorontwerp herinrichting Mient en omgeving. Op 3 juni 2020 heeft de raad daarmee ingestemd.
10.2
Verzoekers hebben een alternatief herinrichtingsplan opgesteld getiteld “Eerlijk plan Mient”, dat blijkens het verweerschrift in oktober 2020 is aangeboden en nog verder moet worden uitgewerkt. Hoewel het alternatieve herinrichtingsplan pas is aangeboden nadat de gemeenteraad heeft ingestemd met het voorontwerp herinrichting, heeft verweerder dat alternatieve plan wel bij de beoordeling betrokken. In het verweerschrift is hierover immers vermeld dat de profielwijzigingen zoals voorgesteld door ‘Eerlijk Plan Mient’ zijn bekeken en niet mogelijk bleken te zijn als gevolg van de aanwezigheid van kabels en leidingen. Het alternatieve plan houdt volgens verweerder geen rekening met het vervangen van de huisaansluitingen en niet alle kabels en leidingen waren in beeld. Daarnaast was een wegbreedte voorgesteld van 6 meter, waar de minimale wegbreedte 6,5 meter behoort te zijn, aldus verweerder.
10.3
De gronden van het verzoek die betrekking hebben op de herinrichting van de Mient, waarin de aanleg van extra parkeerplaatsen is geïntegreerd, hebben naar het oordeel van de voorzieningenrechter betrekking op de beslissing van verweerder en de gemeenteraad tot herinrichting van de openbare ruimte en zien niet op de vraag of een van de waarden van artikel 2:88 van de APV zich tegen de onderhavige vergunningverlening verzet. Dit betekent dat de noodzaak voor het vellen van de 36 bomen die in het kader van de uitvoering van het herinrichtingsplan vanwege het gewijzigde straatprofiel niet gehandhaafd kunnen blijven, vaststaat. Verweerder heeft naar voorlopig oordeel aan het belang van de herinrichting van de Mient een groter gewicht kunnen hechten dan aan het belang van die 36 bomen. De voorzieningenrechter betrekt hierbij hetgeen de Afdeling in haar uitspraak van 25 mei 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BQ5910) in rechtsoverweging 2.4.4. heeft overwogen.
11. Dat verweerder de bomenrijen op de Mient tussen de Laan van Eik en Duinen en de Kamperfoeliestraat niet heeft gekapt, zoals verzoekers hebben gesteld, kan niet tot het oordeel leiden dat verweerder de in geding zijnde omgevingsvergunning niet heeft kunnen verlenen. De voorzieningenrechter wijst in dit kader op de uitspraak van de Afdeling van
8 juli 2009 (ECLI:NL:RVS:2009:BJ1887), rechtsoverweging 2.4.1.
12. De voorzieningenrechter komt, gelet op het vorenstaande, tot de conclusie dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit om 158 bomen te kappen. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om tot schorsing van het bestreden besluit over te gaan. Al hetgeen voor het overige is aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden. De verzoeken om voorlopige voorziening zullen dan ook worden afgewezen.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.