In deze zaak heeft eiseres op 5 augustus 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 21 april 2021 een besluit heeft genomen waarin de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit besluit is later ingetrokken, waardoor de rechtbank bevoegd is om het beroep te behandelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van eiseres, en heeft bepaald dat verweerder binnen 16 weken na de uitspraak moet beslissen op de aanvraag. De rechtbank heeft ook overwogen dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van toepassing is, waardoor er geen dwangsom kan worden opgelegd in deze procedure. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 374,-. De uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, en is openbaar gemaakt op 22 september 2021.