5.2De rechtbank is, enigszins terughoudend toetsend, van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de uitzetting van eiser geen strijd oplevert met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank overweegt daartoe dat meer gewicht had moeten worden toegekend aan het feit dat eiser zeer langdurig in Nederland verblijft, namelijk al meer dan 25 jaar. Dat betekent dat hij het grootste deel van zijn leven in Nederland heeft verbleven. Eiser is als tienjarige met zijn ouders en zus naar Nederland gevlucht en heeft hier een reguliere verblijfsvergunning gekregen wegens tijdsverloop in de asielprocedure. Hij is hier naar school gegaan en kan de Nederlandse taal goed spreken, zoals ook ter zitting is gebleken. Verder had meer gewicht moeten worden toegekend aan het feit dat eiser sinds zijn verblijf in Nederland nooit in het buitenland is geweest. Dat maakt dat de opmerking van verweerder ter zitting dat het van een volwassene kan worden verwacht dat hij zich elders ter wereld vestigt in een ander licht komt te staan. De rechtbank acht verder van belang dat eiser, zijn moeder en zus ter zitting duidelijk hebben gemaakt dat zij alleen elkaar hebben. Zoals in rechtsoverweging 4. is overwogen betekent dat volgens de rechtbank niet direct dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. De rechtbank is echter wel van oordeel dat verweerder aan dit aspect meer gewicht had moeten toekennen in zijn belangenafweging omtrent eisers privéleven. Daarbij is met name van belang dat eisers moeder en dochter, in tegenstelling tot eiser zelf, rechtmatig verblijf in Nederland hebben. Eisers moeder heeft ter zitting aangegeven bang te zijn om naar Georgië te gaan, wegens het verleden van haar echtgenoot. Dat is ook de reden geweest dat zij in 1994 als gezin asiel hebben aangevraagd in Nederland. Hoewel eisers moeder een Georgisch paspoort heeft, wil zij niet naar Georgië reizen. Zij is daar sinds haar komst naar Nederland slechts één keer geweest voor de begrafenis van haar moeder. De zus van eiser heeft na de verkrijging van de verblijfsvergunning regulier wegens tijdsverloop in de asielprocedure altijd verlenging van deze vergunning gekregen en beschikt over een vreemdelingendocument. Daarnaast is zij op dit moment bezig om het Nederlanderschap te verkrijgen. Zoals zij ter zitting heeft uitgelegd, heeft zij de Georgische ambassade aangeschreven om te vragen of zij over de Georgische nationaliteit beschikt. De Georgische autoriteiten hebben daarop te kennen gegeven dat zij niet bekend is in hun systeem. De rechtbank is van oordeel dat verweerder gewicht had moeten toekennen aan het feit dat eiser en zijn moeder en zus op elkaar zijn aangewezen en dat zij, als eiser zou worden uitgezet, niet in elkaars nabijheid kunnen leven. Bovendien acht de rechtbank in dit kader van belang dat eisers vader in Nederland is overleden en hier is begraven. Zoals uit de in beroep overgelegde verklaring van eisers moeder en zus blijkt, heeft eisers vader voor zijn dood bewust de keuze gemaakt om in Nederland begraven te worden, zodat zijn kinderen het graf kunnen bezoeken.
6. Uit het voorgaande volgt dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 7:12 van de Awb. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking. De rechtbank ziet geen aanleiding om zelf in de zaak te voorzien of de rechtsgevolgen in stand te laten, omdat verweerder een nieuwe belangenafweging moet maken. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Daarbij kan het horen van eiser in de rede liggen. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken. De rechtbank geeft verweerder daarbij mee dat, indien hij bij de belangenafweging tot het oordeel komt dat er een beletsel bestaat om eiser uit te zetten omdat dit zou leiden tot een schending van zijn recht op privéleven op grond van artikel 8 van het EVRM, dit ertoe zou kunnen leiden dat eiser moet worden vrijgesteld van het paspoortvereiste. De rechtbank overweegt daartoe dat anders het risico bestaat dat eiser tussen wal en schip valt. Daarbij is ook van belang dat eiser ter zitting heeft verklaard dat hij de Georgische ambassade heeft aangeschreven om te vragen of hij over de Georgische nationaliteit beschikt, maar dat de Georgische autoriteiten niet wilden reageren op zijn verzoek wegens het verleden van zijn vader.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening
7. De gevraagde voorziening strekt ertoe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.
Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.618,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het verschijnen ter nadere zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).