Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
Helmut Müller) volgt dat sprake is van een “bezwarende titel” in de zin van bovengenoemd artikel als is voldaan aan een aantal cumulatieve vereisten. Een van deze vereisten is dat de aannemer zich direct of indirect verbindt tot de uitvoering van de betrokken werken en dat de uitvoering van deze verbintenis in rechte kan worden afgedwongen. Deze verplichting wordt ook wel aangeduid als de bouwplicht.
mogelijkheidvoor Porta Prima om een parkeergarage te realiseren (“Indien en voor zover de eigenaar overgaat tot realisatie van de parkeergarage”). Niet kan dus worden aangenomen dat de gemeente – nadat de afspraken definitief zijn – in rechte kan afdwingen dat SB een parkeergarage zal realiseren op de door haar aan te kopen percelen.
indicatievekoopprijs zijn overeengekomen voor de percelen, gebaseerd op een waarde-advies. Dat Porta Prima een bod heeft uitgebracht op één van de percelen dat vele malen hoger ligt dan deze indicatieve koopprijs voor alle drie de percelen, is dan ook niet relevant. Uit de concept-koopovereenkomst blijkt dat de gemeente de percelen zal laten taxeren door een erkende taxateur zodra een definitief ontwerp is gemaakt voor het project en dat de uitkomst van de taxatie bindend is voor partijen en de definitieve koopprijs zal bepalen. Nu de gemeente en SB nog geen definitieve koopprijs zijn overeengekomen en in beginsel moet worden aangenomen dat de wijze waarop de overeenkomst voorziet in de vaststelling daarvan zal leiden tot een marktconforme prijs, is de voorzieningenrechter oordeel dat op dit moment niet kan worden aangenomen dat de gemeente staatssteun verleent aan SB of voornemens is dat te doen.
voorafgaandaan de onderhandelingen met SB heeft laten taxeren niet tot toewijzing kan leiden van de vorderingen van Porta Prima. Het moment van taxeren is niet van doorslaggevend belang, omdat de vraag of sprake is van staatssteun geen vraag is naar de juistheid van de gevolgde procedure. De Europese Commissie heeft in een Mededeling over staatssteun van 19 juli 2016 (2016/C 262/01) weliswaar opgenomen dat een taxatie die een onafhankelijke deskundige voor aanvang van de onderhandelingen uitvoert om de marktwaarde te bepalen in beginsel voldoende is, maar dat betekent niet dat enkel een aan de onderhandelingen voorafgaande taxatie kan leiden tot marktconformiteit.