Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2021 in de zaken tussen
de Commanditaire Vennootschap [eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder,
de Staat der Nederlanden, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.
Procesverloop
Overwegingen
Geschil6.In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en naar een juist bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil van welke handelsinkoopwaarde moet worden uitgegaan en of een waardevermindering in aanmerking moet worden genomen in verband met schade aan de auto’s. Ter zitting is komen vast te staan dat niet langer in geschil is dat bij de aanslagoplegging ter zake van auto 1 ten onrechte is uitgegaan van het Bpm-tarief voor 2017 in plaats van 2016 en dat de naheffingsaanslag om die reden met een bedrag van € 114 moet worden verminderd. De rechtbank zal het beroep reeds om die reden gegrond verklaren en de naheffingsaanslag verminderen.
27 augustus 2019 uitspraak op bezwaar gedaan. Vervolgens is door de rechtbank op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan. Vanaf het indienen van het bezwaarschrift tot de uitspraakdatum is een periode van 2 jaar en bijna 6 maanden verstreken. Echter, in het kader van maatregelen tegen het coronavirus hebben in 2020 gedurende een aantal maanden bij de rechtbank geen zittingen kunnen plaatsvinden. Daarmee doet zich een bijzondere omstandigheid voor die verlenging van de redelijke termijn met 4 maanden rechtvaardigt. Aan eiseres komt daarom een schadevergoeding toe van € 500 (€ 500 per overschrijding van (een gedeelte van) een half jaar). De termijnoverschrijding dient volledig te worden toegerekend aan de beroepsfase.