ECLI:NL:RBDHA:2021:11985

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
NL21.14238
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en overdracht aan Spanje onder de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een stateloos Palestijn geboren in Jordanië, zijn asielaanvraag in Nederland niet in behandeling genomen zag worden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag afgewezen op grond van de Dublinverordening, waarbij Spanje verantwoordelijk werd gesteld voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser had eerder al een asielaanvraag ingediend die eveneens niet in behandeling was genomen, omdat Spanje verantwoordelijk was. Eiser is op 8 april 2021 overgedragen aan Spanje.

Eiser heeft op 17 mei 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend, maar ook deze werd door verweerder niet in behandeling genomen. De rechtbank oordeelt dat verweerder op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er ernstige tekortkomingen zijn in de opvangvoorzieningen en asielprocedure in Spanje die een reëel risico op schending van zijn rechten met zich meebrengen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak. De rechtbank heeft verwezen naar relevante Europese wetgeving en eerdere uitspraken van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14238

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.Th. van Alkemade),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 31 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1998 in Jordanië en is van onbekende nationaliteit (stateloos Palestijn). Eiser heeft eerder op 12 september 2020 een asielaanvraag in Nederland ingediend. Deze aanvraag is bij besluit van 20 januari 2021 niet in behandeling genomen omdat Spanje voor de behandeling van de aanvraag verantwoordelijk is. Het hiertegen ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 19 februari 2021 [1] ongegrond verklaard. Eiser is op 8 april 2021 door de Nederlandse autoriteiten overgedragen aan Spanje.
2. Op 17 mei 2021 heeft eiser een opvolgende asielaanvraag ingediend in Nederland.
3. Verweerder heeft deze aanvraag wederom niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Uit onderzoek in Eurodac is gebleken dat eiser eerder op 12 augustus 2019 in Spanje en op 12 september 2020 in Nederland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Verweerder heeft Spanje daarom op 3 juni 2021 verzocht eiser terug te nemen op grond van artikel 18, eerste lid, aanhef en onder b, van de Dublinverordening. [2] Spanje heeft dit verzoek op 7 juni 2021 aanvaard, waarmee de verantwoordelijkheid van Spanje vaststaat.
3. Eiser verzet zich tegen overdracht aan Spanje. Hij stelt dat verweerder ten onrechte van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgaat. Hij voert aan dat er ernstige tekortkomingen zijn in de opvangvoorzieningen en in de asielprocedure in Spanje. Eiser verwijst ter onderbouwing naar het AIDA-rapport van 25 maart 2021 (update 2020).
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Niet in geschil is dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser.
5. Verweerder mag er, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, in beginsel van uitgaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen nakomt. [3] Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval anders is. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser hierin niet is geslaagd. Uit het AIDA-rapport van 25 maart 2021 volgt weliswaar dat er tekortkomingen zijn, maar niet is gebleken dat de problemen dermate structureel ernstig zijn dat bij overdracht aan Spanje op voorhand sprake is van een reëel risico op schending van artikel 4 van het Handvest [4] of artikel 3 van het EVRM. [5] Voor zover eiser verwacht dat hij geen opvang krijgt of asiel kan aanvragen in Spanje kan hij daarover klagen bij de Spaanse autoriteiten. Niet is gebleken dat deze mogelijkheid voor eiser niet bestaat, dan wel dat klagen bij voorbaat zinloos is.
6. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond. Daarom wordt uitspraak gedaan zonder zitting.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zaaknummer NL21.999.
2.Verordening (EU) nr. 604/2013.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2992.
4.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
5.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.