ECLI:NL:RBDHA:2021:12046

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 oktober 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
20_5302
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en leerbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. W.A. Timmer, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke was afgewezen door verweerder op 27 januari 2020. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 1 juli 2020 ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld en diverse aanvullende gronden ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 9 september 2021 behandeld via een digitale zitting.

Eiseres, geboren op 28 januari 1980, heeft in het verleden bijstand ontvangen en heeft een complexe medische achtergrond, waaronder migraine en een licht verstandelijke beperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op haar achttiende jaar over arbeidsvermogen beschikte, ondanks de door haar aangevoerde beperkingen. De rechtbank oordeelde dat de door verweerder aangevoerde argumenten en rapportages voldoende onderbouwd waren om te concluderen dat eiseres in staat was om eenvoudige taken uit te voeren, zelfs met begeleiding. De rechtbank heeft de gronden van eiseres, waaronder de claim dat zij niet leerbaar is en dat haar beperkingen duurzaam zijn, verworpen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de beslissing van verweerder en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/5302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. W.A. Timmer),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: M.A. Brouwer).

Procesverloop

Bij besluit van 27 januari 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) afgewezen.
Bij besluit van 1 juli 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft beroep tegen het bestreden besluit ingesteld en (aanvullende) gronden ingediend op 10 augustus 2020, 8 september 2020, 9 november 2020, 22 december 2020,
21 juli 2021 en 26 augustus 2021.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en nadere rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 12 februari 2021 en 23 augustus 2021 overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep ter zitting behandeld op 9 september 2021 via skype. Aan de zitting namen deel eiseres, de gemachtigde van eiseres, een begeleidster van eiseres van de stichting Anton Constandse en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op 28 januari 1980. Vanaf 1995 was zij niet meer schoolgaand en had zij vanwege lichamelijke klachten (migraine) vrijstelling van de leerplicht. Zij heeft op een aantal dagen na niet gewerkt. Eiseres heeft twee dochters (2003 en 2010) en woont samen met haar moeder. Van 2000 tot 2014 ontving eiseres bijstand. Een eerste aanvraag van eiseres in 2015 om een Wajong-uitkering is afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de gestelde medische problematiek op haar achttiende jaar aanwezig was.
2. In april 2019 heeft eiseres opnieuw een (laattijdige) aanvraag om een Wajong-uitkering (hierna: de aanvraag) ingediend.
3. Op 8 november 2019 is psychodiagnostisch onderzoek (bij PsyQ) bij eiseres verricht. In het daarvan opgestelde rapport is onder meer het volgende vermeld. Het algemene intelligentieniveau van eiseres kan niet makkelijk worden bepaald, omdat sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel. Gelet op haar vaardigheden rondom taal wordt zij licht verstandelijk beperkt geacht. Het ‘doe-vermogen’ (nadoen, waarnemen, inzicht in een probleem, ruimtelijk inzicht) gaat relatief beter. Voor wat betreft werktempo wordt zij laag begaafd tot beneden gemiddeld ingeschat en voor wat betreft het vasthouden en bewerken van informatie wordt zij licht verstandelijk beperkt tot laag begaafd ingeschat. Verder is vermeld dat eiseres een goede strategie en foutenanalyse toepaste bij sommige subtests en dat aannemelijk is dat zij leerbaar kan zijn op enkele vlakken en kan bijleren.
4. Bij het primaire besluit is de aanvraag afgewezen, omdat eiseres volgens verweerder op haar achttiende jaar over arbeidsvermogen beschikte. Voor zover arbeidsvermogen ontbrak, was geen sprake van een duurzame situatie, nu uit het onder 3 bedoelde rapport blijkt dat eiseres leerbaar is. Aan dat besluit ligt een rapport van de verzekeringsarts van
20 december 2019 en van de arbeidsdeskundige van 2 januari 2020 ten grondslag.
5. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Verweerder handhaaft het standpunt dat eiseres arbeidsvermogen had op haar achttiende jaar en dat voor zover arbeidsvermogen ontbreekt, geen sprake is van het duurzaam ontbreken daarvan, nu eiseres leerbaar is. Aan dat besluit liggen de rapportages van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 29 juni 2020 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 30 juni 2020 ten grondslag. Daarin is onder meer vermeld dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt omdat zij aan de volgende vier voorwaarden daarvoor voldoet:
a. a) Eiseres kan een taak in een arbeidsorganisatie uitvoeren. Zij kan afstoffen en nat afnemen.
b) Eiseres beschikt zij over basale werknemersvaardigheden. Er zijn beperkingen op de hogere cognitieve functies, ook op het achttiende jaar, maar eiseres is desondanks in staat eenvoudige taken zelfstandig te verrichten. Het moet dan gaan om één duidelijke, overzichtelijke en gestructureerde taak tegelijk. Uit het onder 3 bedoelde rapport blijkt dat zij in staat is nieuwe vaardigheden te leren. Weliswaar vergt dat meer tijd en is sprake van een laag handelingstempo, maar uiteindelijk heeft zij zich een opdracht eigen gemaakt (bijvoorbeeld door geheugensteuntjes in haar telefoon) en kon zij dat zelfstandig (bijvoorbeeld haar kinderen naar school brengen). Bovendien is zij leerbaar gebleken.
c) Eiseres is tenminste vier uur per dag belastbaar of kan tenminste twee uur per dag het wettelijk minimum uurloon verdienen. Dit kan zij niet aaneengesloten, maar door afwisseling van inspanning, recuperatie en slaap. Er zijn geen medische argumenten om aan te nemen dat eiseres dit niet kan. Ook uit het onder 3 bedoelde rapport blijkt niet dat eiseres hiertoe niet in staat is.
d) Eiseres kan tenminste één uur per dag aaneengesloten werken. Niet is gebleken dat eiseres problemen heeft bij dagelijkse routinehandelingen. Er is geen sprake van ernstige geheugenstoornissen. Niet is gebleken van ernstig onbedwingbaar gedrag of van ernstige problemen bij het richten en vasthouden van aandacht.
6. Eiseres heeft daartegen - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd:
- Er is sprake van beperkingen in de cognitieve functies, die al aanwezig waren toen eiseres achttien jaar was. Eiseres kan geen eenvoudige handelingen uitvoeren. Gebleken is dat eiseres niet leerbaar is en basale werknemersvaardigheden mist. Eiseres heeft intensieve begeleiding en continue aansturing nodig waardoor zij geen taak in een arbeidsproces kan vervullen. Thuis wordt eiseres door haar moeder begeleid en aangestuurd.
- De beperkingen zijn duurzaam. Betwist wordt dat eiseres leerzaam is. Het enige waar zij de afgelopen jaren toe in staat bleek is het zelfstandig haar kinderen naar school brengen.
- De migraine is onderbelicht gebleven. Dit was ook aanwezig op haar achttiende jaar.
- Eiseres is niet gezien door de verzekeringsarts en door de verzekeringsarts bezwaar en beroep alleen via beeldbellen. Dat is onzorgvuldig. Eiseres heeft met verweerder gebeld om de afspraak met de verzekeringsarts te verzetten. De opmerking van de verzekeringsarts dat zij geen contact met eiseres kon krijgen klopt daarom niet.
- Eiseres heeft een brief van behandelend psychiater Voerman van 2 november 2020 overgelegd, waarin onder meer is vermeld dat sprake is van een angststoornis, ook rond het achttiende jaar. Verder heeft hij vermeld over de leerbaarheid van eiseres geen uitspraak te kunnen doen. Eiseres meent dat dit voor de rechtbank aanleiding kan zijn om een deskundige in te schakelen.
- Uit een brief van behandelend psycholoog Van Nieuwkerk van 26 augustus 2021 blijkt dat eiseres erg afhankelijk van haar moeder is en altijd is geweest, zodat betwijfeld kan worden of eiseres leerbaar is. Zij durft niet alleen naar buiten, is niet zelfredzaam, haar sociale contacten zijn beperkt en zij moet financieel gesteund worden. Dat gold reeds op haar achttiende jaar.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
7.1
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) heeft de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) als hij (a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, (b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, (c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur of (d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is. Als tenminste één van deze vier genoemde situaties zich voordoet, heeft de betrokkene geen arbeidsvermogen (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2018:1018).
7.2
In de nota van toelichting bij het met ingang van 1 januari 2015 gewijzigde Schattingsbesluit (Staatsblad 2014, 359, p. 5 e.v.) worden de in artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit genoemde vereisten als volgt toegelicht:
“Ad 1: Een taak is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen. Om de betreffende taak te kunnen uitvoeren, moet iemand voldoen aan de taakspecifieke eisen uit de taakomschrijving.
Ad 2: Basale werknemersvaardigheden zijn vaardigheden waarover iemand altijd moet beschikken om als werknemer in een arbeidsorganisatie te kunnen functioneren. Het gaat daarbij om andere vaardigheden dan die nodig zijn om aan de specifieke eisen uit het takenbestand te kunnen voldoen. Een voorbeeld van een basale werknemersvaardigheid is het na kunnen komen van afspraken tussen werknemer en de werkgever.
Ad 3: Onder ten minste een uur aaneengesloten werken wordt verstaan dat niet vaker dan een keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om de betrokkene bij te sturen. Het is daarbij niet relevant of er eventueel tijdens de werkzaamheden toezicht moet worden uitgeoefend, ook al is dat permanent noodzakelijk.
Ad 4: Onder ten minste vier uur dag belastbaar wordt verstaan dat iemand in staat is vier uur per dag te werken. Bij minder dan vier uur per dag is iemand in dat geval te weinig productief om nog van arbeidsvermogen te spreken. Een uitzondering doet zich voor als iemand minder dan vier uur, maar wel belastbaar is voor ten minste twee uur per dag en per uur ten minste het minimumloon kan verdienen.”
7.3
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de onder 5 vermelde redenering inzichtelijk en deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiseres over arbeidsvermogen beschikte op haar achttiende jaar (28 januari 1998). Aan de vraag of de beperkingen al dan niet duurzaam waren en of eiseres leerbaar is, wordt derhalve niet toegekomen. De gronden die daarop zien (waaronder ook het verzoek om benoeming van een deskundige) zullen daarom onbesproken blijven. Ten aanzien van wat eiseres overigens heeft aangevoerd, wordt het volgende overwogen.
7.4
Uit 7.2 volgt dat niet relevant is of (permanent) toezicht op de werkzaamheden nodig is. De verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen hebben terecht opgemerkt dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat eiseres op haar achttiende jaar geen eenvoudige taak (afstoffen, nat afnemen) kon uitvoeren, eventueel met begeleiding. De grond dat continue aansturing nodig is en dat om die reden arbeidsvermogen ontbrak, slaagt daarom niet.
7.5
De grond dat de migraine onderbelicht gebleven, slaagt evenmin. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarover op 12 februari 2021 opgemerkt dat er onvoldoende gegevens zijn over migraine op de in geding zijnde datum. Weliswaar blijkt uit het dossier dat eiseres op vijftienjarige leeftijd met migraine kampte en dat zij om die reden vrijstelling van de leerplicht kreeg en is daarnaast een brief van de huisarts uit februari 1998 overgelegd waarin chronische hoofdpijn wordt genoemd, echter blijkt daaruit niet dat sprake was van zodanige beperkingen dat daardoor arbeidsvermogen ontbrak. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat hierover onvoldoende informatie is die ziet op de datum in geding. De omstandigheid dat gegevens over de voor de Wajong relevante periode door het tijdsverloop niet meer voorhanden zijn, komt naar vaste rechtspraak voor risico van degene die de laattijdige aanvraag indient (bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2010:BO9240).
7.6
Dat eiseres niet is gezien door de verzekeringsarts en met de verzekeringsarts bezwaar en beroep alleen contact had via beeldbellen, maakt niet dat het onderzoek onvolledig is geweest of het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat nu het gaat om de beperkingen die bestonden op 28 januari 1998, niet relevant is dat eiseres niet (lichamelijk en/of psychisch) is onderzocht door de verzekeringsarts(en). Daar komt bij dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle in beroep overgelegde stukken van de behandelend artsen heeft gezien en daarop heeft gereageerd.
7.7
Over de brief van behandelend psycholoog Van Nieuwkerk van 26 augustus 2021 heeft verweerder terecht opgemerkt dat dit geen aanleiding geeft voor een ander oordeel. Vooropgesteld wordt dat zij in 1998 niet de behandelaar van eiseres was maar dat pas geruime tijd later werd. Daarnaast lijkt de strekking van haar betoog het ontbreken van zelfstandigheid te zijn. Zo dat het geval is, dan maakt dat niet dat eiseres (op de datum in geding) niet in staat was om eventueel met (permanent) toezicht een eenvoudige taak (bijvoorbeeld afstoffen, nat afnemen) uit te voeren. Ook geeft deze brief geen aanleiding voor twijfel aan de juistheid van het standpunt van verweerder dat eiseres op de datum in geding over basale werknemersvaardigheden beschikte.
8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gronden falen en het beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van W.M. Colpa, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden, een beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep.