ECLI:NL:CRVB:2010:BO9240
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid in 1978
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, geboren in 1961, heeft op 5 juni 2007 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd afgewezen op 25 oktober 2007. Het Uwv stelde dat appellante op haar 17e verjaardag in 1978 geen jonggehandicapte was in de zin van de Wajong. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft in een eerdere uitspraak op 7 mei 2009 het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zich op basis van de beschikbare medische informatie terecht op het standpunt kon stellen dat er in 1978 geen sprake was van arbeidsongeschiktheid. Appellante had haar stelling dat zij op haar 17e ernstige beperkingen ondervond niet met medische stukken onderbouwd.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld. De Raad oordeelde dat appellante in essentie dezelfde gronden aanvoerde als in de eerdere procedure. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en voegde daaraan toe dat de medische situatie van appellante op haar 17e levensjaar niet meer met zekerheid kon worden vastgesteld, gezien het tijdsverloop. De Raad verwees naar rapportages van de bezwaarverzekeringsarts die aangaven dat de psychische aandoeningen van appellante, zoals PTSS, niet noodzakelijkerwijs aanwezig waren op haar 17e. De Raad concludeerde dat het nadeel van het tijdsverloop voor rekening van appellante kwam en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.