Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 november 2021 in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser
de korpschef van de politie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser een onjuiste invulling heeft gegeven aan het vereiste van betrouwbaarheid. Met de strafbeschikking tot het betalen van een geldboete van 800euro wegens het rijden onder invloed van alcohol is gegeven dat eiser niet langer voldoet aan de eisen van betrouwbaarheid. De door eiser aangehaalde uitspraak van rechtbank Amsterdam ziet op een andere situatie, nu het in die zaak ging om een voorwaardelijk sepot en daarmee van een feit onder de b-grond van artikel 3.3 van de beleidsregels. Verweerder ziet in de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd geen reden om, ondanks de strafbeschikking, uit te gaan van de betrouwbaarheid van eiser. Eiser heeft gereden onder invloed van alcohol, en hoe ver dat is geweest maakt in deze niet uit. Verweerder is dan ook van mening dat het algemeen belang van een betrouwbare veiligheidszorg in dit geval zwaarder dient te wegen dan de belangen van eiser.
Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.