ECLI:NL:RBDHA:2021:12057

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
4 november 2021
Zaaknummer
20 4583
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.M.M. Kettenis - de Bruin
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van zorgscore voor kind met intensieve zorgbehoefte

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag voor dubbele kinderbijslag had ingediend voor haar dochter, en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), die deze aanvraag had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht slechts één punt had toegekend voor de zorgscore van de dochter, terwijl zij minimaal drie punten nodig had om in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag. De rechtbank concludeerde dat de zorgscore, gebaseerd op adviezen van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ), correct was vastgesteld. Eiseres had aangevoerd dat het CIZ ten onrechte geen punten had toegekend voor verschillende zorgbehoeften van haar dochter, maar de rechtbank vond dat de argumenten van eiseres niet voldoende waren om de conclusie van het CIZ te weerleggen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de afwijzing van de aanvraag voor dubbele kinderbijslag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4583

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.S. Träger),
en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder

(gemachtigde: J.Y. van den Berg).

Procesverloop

In het besluit van 5 februari 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om met ingang van het 4e kwartaal van 2019 in aanmerking te komen voor dubbele kinderbijslag vanwege haar dochter [A] , afgewezen.
In het besluit van 12 juni 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Op 4 november 2019 heeft eiseres dubbele kinderbijslag in de zin van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) aangevraagd voor haar dochter [A] , geboren op [geboortedag] 2007. Verweerder heeft daarop het primaire besluit genomen en de aanvraag afgewezen. Verweerder heeft hieraan het advies van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) van 21 januari 2020 ten grondslag gelegd.
2. Bij het bestreden besluit is het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op een advies van het CIZ van 10 juni 2020. Het CIZ heeft in het advies alleen een punt voor de functie ‘eten en drinken’ toegekend, terwijl [A] gelet op haar leeftijd een minimale zorgscore van 3 punten nodig heeft.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Zij voert – kort samengevat – aan dat het bestreden besluit een zorgvuldige voorbereiding en draagkrachtige motivering ontbeert. Eiseres betoogt dat het CIZ ten onrechte geen punt heeft toegekend voor de items ‘lichaamshygiëne’, ‘medische verzorging’ en ‘alleen thuis zijn’.
4. Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de AKW heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 12, eerste en tweede lid, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
Ingevolge artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK) is sprake van intensieve zorg als bedoel in artikel 7a, eerste lid, van de AKW als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard.
Ingevolge artikel 12, eerste lid, van het BUK wint de Svb om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.
Ingevolge artikel 12, tweede lid, van het BUK worden bij ministeriele regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd. Deze regels zijn neergelegd in de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling).
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, indien het advies van het CIZ positief luidt.
Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Regeling kent het CIZ op een item een punt toe, indien het oordeelt dat er op dat onderdeel sprake is van een zware zorgbehoefte. Ingevolge het derde lid behoeft het kind tussen 10-17 jaar intensieve zorg indien het CIZ minimaal 3 punten toekent.
Bij het bepalen of per onderdeel al dan niet een punt moet worden toegekend wordt het zogenoemde Beoordelingskader BUK 2018 (Beoordelingskader) gehanteerd. [1] In het beoordelingsdocument wordt een nadere uitwerking gegeven van de in de Regeling genoemde onderdelen, waarbij per onderdeel voorbeelden worden gegeven van situaties waarvoor wel of juist geen punt wordt toegekend. De lijst met voorbeelden die zijn genoemd in het blok ‘geen score’ zijn ingevolge het beoordelingsdocument niet uitputtend.
5. Beoordeling door de rechtbank.
5.1
Het Beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn en kan als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [2]
5.2
Het item ‘lichaamshygiëne’ genoemd in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Regeling is in het Beoordelingskader als ‘functie 1’ uitgewerkt. Hierbij staat vermeld dat er een punt wordt gescoord wanneer er bij de volgende handelingen volledige hulp nodig is of bij (vrijwel) alle handelingen (4 uit 5) aanwijzingen nodig zijn en bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk is:
- Wassen en douchen;
- Afdrogen;
- Haren wassen;
- Aan- en uitkleden;
- Tanden poetsen.
Het CIZ heeft geconcludeerd dat [A] hulp nodig heeft na het douchen om de MicKey button goed droog te maken, maar stelt daarnaast vast dat zij de overige handelingen zelf kan uitvoeren. Hierdoor scoort [A] niet op het item ‘lichaamshygiëne’. Eiseres voert in beroep aan dat het drogen van de MicKey medisch noodzakelijk is, omdat er anders gevaar bestaat op huidirritatie en huidbeschadiging. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet betwist dat [A] hulp nodig heeft bij het drogen van de MicKey. Echter, om een punt te kunnen scoren op het item ‘lichaamshygiëne’ is het vereist dat [A] volledige hulp nodig heeft bij alle handelingen of aanwijzingen nodig heeft bij 4 uit 5 handelingen en bij een deel van de handelingen overname noodzakelijk is. Het is de rechtbank niet gebleken dat aan die gestelde voorwaarden in het geval van [A] is voldaan. Dit betekent dat de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanknopingspunten ziet voor het oordeel dat de door verweerder in navolging van CIZ getrokken conclusie over de zorgscore voor het item ‘lichaamshygiëne’ onjuist is. Deze beroepsgrond faalt.
5.3
Het item ‘medische verzorging’ genoemd in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, van de Regeling is in het Beoordelingskader als ‘functie 5’ uitgewerkt. Hierbij staat onder aandachtspunten vermeld dat sondevoeding die in kant-en-klare vorm wordt aangeleverd (in vloeibare vorm of als poeder, dat aangelengd moet worden) niet scoort (ongeacht of het 1x per 24 uur of per maaltijd is). De bereiding van dergelijke voeding wordt derhalve als niet tijdrovend beschouwd. Vanwege het voornoemde heeft verweerder in navolging van het CIZ terecht geconcludeerd dat [A] niet scoort op dit item. Dat eiseres zelf de bereiding van de sondevoeding als tijdrovend ervaart, geeft geen aanleiding anders te oordelen. De rechtbank merkt daarbij nog op dat het krijgen van sondevoeding wel tot een score heeft geleid op het item ‘eten en drinken’. Ook in wat eiseres overigens nog heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. Weliswaar is er een zorgbehoefte voor, tijdens en na de voeding, maar van het voortdurend nodig zijn van zorg in de nabijheid of een noodzaak tot permanent toezicht is de rechtbank niet gebleken. Ook deze beroepsgrond faalt.
5.4
Het item ‘alleen thuis zijn’ genoemd in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder h, van de Regeling is in het Beoordelingskader als ‘functie 8’ uitgewerkt. Hierbij staat vermeld dat een punt wordt gescoord wanneer het kind niet langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn als gevolg van ziekte of stoornis. Er wordt geen punt gescoord indien het kind langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn, overdag en/of ’s avonds of uitsluitend overdag alleen thuis kan zijn, maar ’s avonds en ‘s nachts niet. Nu niet in geschil is dat [A] in ieder geval buiten de voedingen om meer dan 30 minuten alleen thuis kan blijven, is de rechtbank reeds daarom van oordeel dat het CIZ terecht heeft geconcludeerd dat [A] niet scoort op dit item. Aan de vraag of [A] ook tijdens een voeding meer dan 30 minuten alleen thuis zou kunnen blijven, komt de rechtbank dan ook niet meer toe en die vraag zal om deze reden onbesproken blijven. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
5.5
Tot slot wil de rechtbank nog opmerken dat zij niet in twijfel trekt dat [A] verzorging behoeft. Dit betekent echter nog niet automatisch dat sprake is van intensieve zorg op grond van artikel 7a, eerste lid, van de AKW. Dat eiseres dit blijkbaar anders ziet is voor de rechtbank onvoldoende om te zeggen dat het CIZ de medische situatie op het peilmoment niet goed heeft ingeschat. Daarvoor is nadere informatie of zijn medische stukken nodig op grond waarvan moet worden geoordeeld dat het CIZ bij het advies van onjuiste of onvolledige informatie is uitgegaan. De rechtbank heeft hiervoor uitgelegd waarom zij van oordeel is dat de door eiseres aangevoerde beroepsgronden niet voldoende zijn om te twijfelen aan het advies van het CIZ.
5.6
Het vorenstaande betekent dat verweerder het bezwaar van eiseres terecht ongegrond heeft verklaard en dat aan eiseres met ingang van het 4e kwartaal van 2019 geen dubbele kinderbijslag is toegekend voor haar dochter [A] .
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.M. Kettenis - de Bruin , rechter, in aanwezigheid van mr. L. Lemmen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Zie als voorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 september 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3029.