ECLI:NL:RBDHA:2021:12067
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor onzelfstandige bewoning en hennepteelt in verhuurde woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van een woning, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft een bestuurlijke boete die aan de eiser is opgelegd wegens onzelfstandige bewoning en het gebruik van de woning voor hennepteelt. De eiser ontving op 23 november 2019 een boete van € 10.000,-, welke later werd herzien naar € 5.000,- na bezwaar. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de verhuur van de woning en de verantwoordelijkheden van de verhuurder onderzocht. Eiser betoogde dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de overtredingen, omdat hij een vastgoedbeheermaatschappij had ingeschakeld en niet op de hoogte was van de hennepkwekerij. De rechtbank oordeelde echter dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet wist of niet kon weten dat de woning als hennepkwekerij werd gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de eiser als verhuurder een zorgplicht had en dat hij had moeten controleren of de woning correct werd gebruikt. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de boete van € 5.000,- als evenredig, gezien de eerdere waarschuwingen die de eiser had ontvangen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van verhuurders in het kader van de Huisvestingswet en de noodzaak om toezicht te houden op het gebruik van verhuurde panden.