ECLI:NL:RBDHA:2021:12110

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 januari 2021
Publicatiedatum
5 november 2021
Zaaknummer
NL20.21558
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielprocedure wegens veranderende omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding van een verzoekster in een asielprocedure. De verzoekster had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Na een mededeling van de verweerder op 28 december 2020 dat de asielaanvraag alsnog in behandeling zou worden genomen, trok verzoekster haar beroep in, maar verzocht zij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar verweerder gaf aan geen reden te zien voor een proceskostenvergoeding.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Hoewel de verweerder de asielaanvraag van verzoekster alsnog in behandeling neemt, oordeelde de rechtbank dat er geen sprake is van tegemoetkomen aan verzoekster, omdat de wijziging van het bestreden besluit het gevolg was van veranderende omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.

De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.21558
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M. Grigorjan), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 15 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Op 28 december 2020 heeft verweerder meegedeeld dat verzoekster in de nationale asielprocedure wordt opgenomen en dat haar asielaanvraag dus in behandeling wordt genomen.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft op 14 januari 2021 de rechtbank meegedeeld dat hij geen reden ziet om over te gaan tot een proceskostenvergoeding.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de
indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder de asielaanvraag van verzoekster alsnog inhoudelijk in behandeling neemt. In feite krijgt verzoekster wat zij wil, maar de rechtbank is van oordeel dat hiermee niet wordt tegemoet gekomen aan verzoekster. Van tegemoetkomen is namelijk geen sprake als een bestreden besluit wordt gewijzigd of ingetrokken als sprake is veranderende omstandigheden1. En daarvan is hier sprake. Verweerder heeft toegezegd dat hij de asielaanvraag van verzoekster alsnog inhoudelijk in behandeling neemt, omdat de uiterlijke overdrachtstermijn voor de overdracht aan België niet zal worden gehaald. Deze omstandigheid, dat de uiterlijke overdrachtstermijn wordt overschreden, deed zich ten tijde van het nemen van bestreden besluit niet voor. Het bestreden besluit zal dan ook worden gewijzigd of ingetrokken vanwege deze veranderende omstandigheid. Omdat verweerder niet tegemoet komt aan verzoekster, bestaat ook geen aanleiding om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten dan ook af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
1 Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 april 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1084).
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
18 januari 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. M.P. Glerum S. Westerhof
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden
gesteld over het verzet te worden gehoord.