ECLI:NL:RBDHA:2021:12110
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielprocedure wegens veranderende omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding van een verzoekster in een asielprocedure. De verzoekster had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Na een mededeling van de verweerder op 28 december 2020 dat de asielaanvraag alsnog in behandeling zou worden genomen, trok verzoekster haar beroep in, maar verzocht zij wel om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar verweerder gaf aan geen reden te zien voor een proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Hoewel de verweerder de asielaanvraag van verzoekster alsnog in behandeling neemt, oordeelde de rechtbank dat er geen sprake is van tegemoetkomen aan verzoekster, omdat de wijziging van het bestreden besluit het gevolg was van veranderende omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.