ECLI:NL:RBDHA:2021:12405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
21.657 en 21.659
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening asielaanvragen statushouders Griekenland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2021 uitspraak gedaan over de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. P.A.E. Engelen, hadden beroep ingesteld tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen niet-ontvankelijk had verklaard. De verzoekers stelden dat zij in Griekenland internationale bescherming genieten en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing is. De voorzieningenrechter heeft de bestreden besluiten geschorst en bepaald dat verzoekers niet mogen worden uitgezet totdat op de beroepen is beslist. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.068,-. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de beoordeling van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van belang kan zijn voor de beroepen van verzoekers, en heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.657 en NL21.659
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker 1] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

[verzoekster], V-nummer: [V-nummer] , verzoekster mede ten behoeve van:
[verzoeker 2] ,V-nummer: [V-nummer]
[verzoeker 3] ,V-nummer: [V-nummer]
[verzoeker 4] ,V-nummer: [V-nummer]
hierna tezamen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. P.A.E. Engelen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluiten van 12 januari 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om voorlopige voorzieningen te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaken NL21.656 en NL21.658, plaatsgevonden op 1 februari 2021. Verzoekers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorzieningen dat de bestreden besluiten worden geschorst en dat verzoekers niet mogen worden uitgezet totdat is beslist op de beroepen;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.068,-.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft de asielaanvragen van verzoekers niet-ontvankelijk verklaard omdat zij in Griekenland internationale bescherming genieten. Verweerder gaat ten aanzien van Griekenland uit van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Verder vindt verweerder dat verzoekers gelet op hun status een zodanige band hebben met Griekenland dat het voor hen redelijk is om daarheen te gaan.
3. Verzoekers hebben aangevoerd dat ten aanzien van Griekenland niet mag worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. In dit verband hebben zij onder meer een beroep gedaan op het AIDA-rapport van 23 juni 2020 (AIDA-rapport).
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van Griekenland, ook met inachtneming van het AIDA-rapport, nog immer mag worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
5. Het is de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat de ABRvS1 verweerder naar aanleiding van een bij de ABRvS lopende hogerberoepszaak en in verband met het AIDA- rapport heeft verzocht om nadere vragen te beantwoorden over de positie van statushouders in Griekenland. De beoordeling van de ABRvS kan van belang zijn voor de beroepen van verzoekers. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om de beroepen aan te houden en de verzoeken om voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter schorst de bestreden besluiten en bepaalt dat verzoekers niet mogen worden uitgezet totdat op de beroepen tegen de bestreden besluiten is beslist.
6. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoekster een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener. Verder beschouwt de rechtbank de zaken van verzoekers vanwege de inhoud als samenhangende zaken. Daarom blijft de hoogte van de vergoeding beperkt tot het bedrag dat in één zaak zou worden toegekend.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2021 door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
1. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
03 februari 2021
3 februari 2021
Mr. G.P. Loman E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.