Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2021 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder,
de Staat der Nederlanden, de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister.
Procesverloop
Overwegingen
Geschil7.In geschil is of de naheffingsaanslag terecht en naar een juist bedrag is opgelegd. Meer specifiek is in geschil of verweerder voldoende rekening heeft gehouden met waardevermindering in verband met schade aan de auto en of verweerder bij het bepalen van de afschrijving terecht is uitgegaan van de forfaitaire tabel. Niet in geschil is dat verweerder bij de oplegging van de naheffingsaanslag is uitgegaan van een te hoge CO2-emissie omdat de emissie van 298 gr/km bedraagt. Evenmin is in geschil dat de bruto Bpm € 72.401 bedraagt. De rechtbank zal het beroep reeds om die reden gegrond verklaren en de naheffingsaanslag verminderen.
28 augustus 2019 uitspraak op bezwaar gedaan. Vervolgens is door de rechtbank op 11 november 2021 uitspraak gedaan. Vanaf het indienen van het bezwaarschrift tot de uitspraakdatum is een periode van 2 jaar en ruim 8 maanden verstreken. Echter, in het kader van maatregelen tegen het coronavirus hebben in 2020 gedurende een aantal maanden bij de rechtbank geen zittingen kunnen plaatsvinden. Daarmee doet zich een bijzondere omstandigheid voor die verlenging van de redelijke termijn met 4 maanden rechtvaardigt. Aan eiseres komt daarom een schadevergoeding toe van € 500 (€ 500 per overschrijding van (een gedeelte van) een half jaar). De termijnoverschrijding dient volledig te worden toegerekend aan de beroepsfase.