ECLI:NL:RBDHA:2021:12409

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
21.696
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was op 11 januari 2021 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, met de motivering dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft aangevoerd dat hij in Marokko is mishandeld en beroofd, en dat hij in onveilige en slechte leefomstandigheden heeft geleefd. Tijdens de zitting op 1 februari 2021 heeft eiser zijn standpunten herhaald, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende had aangetoond dat het bestreden besluit onjuist of onvolledig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relevante elementen in het asielrelaas van eiser door de verweerder geloofwaardig zijn geacht, maar dat dit niet voldoende was om de afwijzing van de aanvraag te weerleggen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verweerder geen zelfstandig onderzoek hoefde te verrichten naar de situatie van daklozen in Marokko, aangezien Marokko al eerder als veilig land van herkomst was aangewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.696
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. H.L.M. Janssen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 11 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.697, plaatsgevonden op 1 februari 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1998] . Hij heeft asiel gevraagd omdat het in Marokko voor hem onveilig is. Hij is mishandeld en beroofd door jongens die op straat wonen. Hij is in zijn gezicht geslagen met een mes. Verder heeft eiser Marokko verlaten vanwege slechte leefomstandigheden. Hij leefde in Marokko op straat zonder bezittingen en zonder familie en kreeg geen hulp.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • mishandelingen en berovingen op straat.
3. Verweerder heeft deze relevante elementen geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de aanvraag van eiser echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Marokko kan worden beschouwd als veilig land van herkomst. Eiser heeft volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat Marokko ten aanzien van hem persoonlijk zijn
verdragsverplichtingen niet nakomt en niet kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser in de gronden van beroep en ter zitting een aantal stellingen uit de zienswijze heeft herhaald. Ook heeft eiser in de gronden van beroep en ter zitting enkele verklaringen herhaald die hij eerder heeft afgelegd tijdens het gehoor veilig land van herkomst. De rechtbank overweegt dat eiser met de enkele herhaling van wat in de zienswijze is aangevoerd en met de herhaling van eerder door hem afgelegde verklaringen niet duidelijk heeft gemaakt op welke punten het bestreden besluit en het daarin ingelaste voornemen onjuist of onvolledig is en waarom, zodat dit niet tot vernietiging van het bestreden besluit kan leiden.
6. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de feiten en omstandigheden van daklozen in Marokko en dat verweerder daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 31, tweede lid, van de Vreemdelingenwet.
7. De rechtbank oordeelt dat deze beroepsgrond niet slaagt. Marokko is door de Staatssecretaris in 2016 op basis van algemene landeninformatie als veilig land van herkomst aangewezen. De hoogste rechter in asielzaken1 heeft geoordeeld dat dit terecht is. Laatstelijk op 30 september 2020 heeft een herbeoordeling plaatsgevonden, waarbij de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst is voortgezet. Het is aan eiser om het tegendeel aannemelijk te maken. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser daarin niet is geslaagd en dit standpunt is door eiser niet gemotiveerd bestreden. Er bestond voor verweerder dus geen aanleiding om zelfstandig onderzoek te verrichten naar de situatie van daklozen in Marokko. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
1 De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:209.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
03 februari 2021
3 februari 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. G.P. Loman E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.