ECLI:NL:RBDHA:2021:12495
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging verblijfsrecht op basis van crimineel gedrag en de beoordeling van actuele bedreiging voor de samenleving
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de intrekking van de verblijfsvergunning van eiser, die sinds 1970 in Nederland verblijft. Eiser, geboren in 1964 met de Italiaanse nationaliteit, heeft een lange strafblad met meerdere veroordelingen voor ernstige misdrijven, waaronder drugsmisdrijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de verblijfsvergunning ingetrokken op basis van de veronderstelling dat eiser een actuele bedreiging voor de openbare orde vormde. Eiser betwistte deze conclusie en voerde aan dat zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn langdurige verblijf in Nederland en zijn familiebanden, niet voldoende waren meegewogen in de beslissing van de staatssecretaris. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ondeugdelijk had gemotiveerd dat het gedrag van eiser een actuele bedreiging vormde. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet voldoende had onderbouwd waarom het verleden van eiser zwaarder woog dan het recente deskundigenadvies dat het recidiverisico laag was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser.