Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Hoogvliet B.V., te Bleiswijk, belanghebbende
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een WIA-uitkering aan eiseres, die zich op 3 juli 2017 ziek had gemeld vanwege rug- en bekkenklachten. De verzekeringsarts had in zijn rapportage geconcludeerd dat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van de uitkering per 21 oktober 2019. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Tijdens de zitting op 21 oktober 2021 heeft eiseres aangevoerd dat er fouten zijn gemaakt in de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid en dat onvoldoende rekening is gehouden met medische informatie van haar behandelaars. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzekeringsarts zijn oordeel op zorgvuldige wijze heeft gevormd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd heeft waarom er geen noodzaak was voor een urenbeperking en dat de functies die aan eiseres zijn voorgelegd, passend zijn binnen haar belastbaarheid.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beslissing van verweerder om de WIA-uitkering te weigeren op goede gronden berust en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.