4.5.De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres niet eenvoudig is om na twee afwijzende besluiten alsnog de motieven voor en het proces van bekering en haar geloofsgroei duidelijk te maken. De rechtbank is echter gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat de gestelde geloofsgroei en intensivering van de christelijke activiteiten onvoldoende zijn om als nieuwe relevante elementen en/of bevindingen te kunnen worden aangemerkt.
5. In het licht van het voorgaande heeft verweerder in de door eiser overgelegde verklaringen van derden geen aanleiding heeft hoeven zien om alsnog uit te gaan van de geloofwaardigheid van de gestelde bekering en de daarmee samenhangende geloofsgroei. Verweerder heeft deze verklaringen bij de besluitvorming betrokken. De hoogste bestuursrechter heeft bepaald dat verweerder ook daadwerkelijk en kenbaar moet motiveren hoe hij de verklaringen van derden weegt in het licht van de afgelegde en ongeloofwaardig geachte verklaringen.Verder blijkt uit de [codenummer] dat in de regel beperkt gewicht wordt toegekend aan verklaringen of rapporten van bijvoorbeeld kerkelijke instanties en geloofsgenoten waarin een eigen oordeel wordt gegeven over de oprechtheid van een gestelde bekering. De rechtbank is van oordeel dat verweerder kenbaar in de besluitvorming heeft gemotiveerd welke waarde aan de verklaringen en het rapport van PKN moet worden gehecht. Verweerder heeft niet ten onrechte de conclusie getrokken dat daaraan niet de waarde toekomt die eiseres daaraan gehecht wil zien. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat het rapport en de getuigschriften onvoldoende inzicht geven in de geloofsgroei die eiseres stelt te hebben doorgemaakt. De verklaringen van eiseres in het rapport zijn summier en oppervlakkig en de vragen zijn onvoldoende diepgaand. Uit de getuigschriften blijkt verder dat eiseres leergierig is, uit de Bijbel leest en Bijbelstudie volgt, kerkdiensten bezoekt, actief is voor de kerk, het woord van God verspreid (middels YouTube), van stil en zwijgzaam naar actief en gelukkiger is veranderd en dat zij in haar geloofsovertuiging is gegroeid. De inhoud van deze getuigschriften komt overeen met hetgeen in deze en vorige procedures al is aangevoerd. Die verklaringen kunnen daarom niet leiden tot het alsnog aannemelijk maken van de bekering en geloofsgroei. Dit geldt eveneens voor de ter zitting gegeven nadere toelichting door dhr. [A] .
6. Verweerder heeft verder niet ten onrechte geconcludeerd dat de dood van de schoonzoon van eiseres niet als nieuw element of feit kan worden aangemerkt, nu het geen betrekking heeft op haar gestelde bekering. Met verweerder is de rechtbank ook van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de autoriteiten op de hoogte zijn van haar bekering en dat zij daardoor in de negatieve belangstelling staat. Daarbij heeft verweerder van belang mogen achten dat eiseres de informatie dat de autoriteiten van haar gestelde bekering op de hoogte zijn alleen van haar dochter, een niet objectieve derde heeft gehoord. Zij heeft geen bewijs dat zij en haar zoon berichten met een christelijke inhoud naar haar schoonzoon hebben gestuurd. Verweerder heeft het vreemd mogen achten dat de autoriteiten opeens aan haar dochter hebben laten weten dat ze weten dat eiseres en haar zoon bekeerd zijn. Dat verweerder op dit punt onvoldoende heeft doorgevraagd, volgt de rechtbank niet. Aan eiseres zijn verschillende concrete vragen gesteld over de gebeurtenissen rondom haar schoonzoon en dochter. Verweerder heeft dan ook niet zijn samenwerkingsplicht geschonden. Bovendien is het in eerste instantie aan eiseres om haar asielrelaas aannemelijk te maken. Daarin is zij niet geslaagd.
7. Voorts heeft verweerder ook niet ten onrechte geloofwaardig bevonden dat eiseres door haar activiteiten op sociale media in de negatieve belangstelling van de Iraanse autoriteiten staat. Eiseres heeft alleen van haar dochter, een niet-objectieve derde, gehoord dat de autoriteiten zouden weten dat zij bekeerd is. Bovendien heeft het YouTube kanaal van haar zoon slechts een kleine hoeveelheid volgers, zodat niet valt in te zien dat veel mensen op de hoogte zijn van zijn online activiteiten. Dat zij de filmpjes ook op haar openbare Facebook- en Instagramaccount plaatst is pas ter zitting naar voren gekomen en niet nader onderbouwd. Bovendien betekent het gegeven dat zij openbare accounts heeft nog niet dat de Iraanse autoriteiten daar dan ook van op de hoogte zijn.
8. Eiseres komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.