ECLI:NL:RBDHA:2021:13199

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 november 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
NL21.9645 en NL21.9646
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvragen machtiging tot voorlopig verblijf voor moeder en zus op basis van afhankelijkheidsrelatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de aanvragen van eiseressen, een moeder en haar dochter van Syrische nationaliteit, voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland. De aanvragen waren gericht op verblijf als familie- of gezinslid bij hun meerderjarige referent, die in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de aanvragen afgewezen, omdat er geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseressen en referent. De rechtbank oordeelde dat eiseressen onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun claim van emotionele en financiële afhankelijkheid van referent. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseressen al tien jaar in Syrië wonen en dat zij in staat zijn geweest om zonder de directe steun van referent te functioneren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verwijzing naar eerdere uitspraken van de rechtbank in Middelburg niet opging, omdat de omstandigheden in die zaken wezenlijk anders waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanvragen van eiseressen terecht zijn afgewezen en dat er geen schending van de hoorplicht heeft plaatsgevonden, omdat de bezwaren kennelijk ongegrond waren. De uitspraak is gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, en is openbaar gemaakt op 1 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.9645
NL21.9646
V-nummers: [V-Nummer 1]
[V-Nummer 2]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres 1] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1965, eiseres I
en haar dochter
[eiseres 2] ,
geboren op [geboortedatum 2] , eiseres II
beiden van Syrische nationaliteit, samen: eiseressen
(gemachtigde: mr. J.M. Niemer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Jonkman).

Procesverloop

Met de besluiten van 4 november 2020 (de primaire besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eiseressen van 4 mei 2020 om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid bij [referent] ’ afgewezen. De bezwaren zijn met de besluiten van 20 mei 2021 (de bestreden besluiten) ongegrond verklaard.
Op 17 juni 2021 heeft de rechtbank de beroepschriften van eiseressen tegen de bestreden besluiten ontvangen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 30 september 2021 op de zitting gevoegd behandeld. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Ook was ter zitting aanwezig [referent] (hierna: referent). De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Ten aanzien van de griffierechten
1. Eiseressen hebben verzocht om vrijgesteld te worden van de verplichting tot het betalen van griffierechten vanwege betalingsonmacht. De rechtbank stelt op basis van de bij de beroepen overgelegde eigen verklaringen omtrent de afwezigheid van vermogen en inkomen vast dat eiseressen aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen. Eiseressen hoeven dus geen griffierechten te betalen.
Ten aanzien van de beroepen
Achtergrond
2. Eiseressen zijn de moeder en zus van referent en verblijven in Syrië. Op 4 mei 2020 hebben eiseressen aanvragen ingediend voor verlening van mvv’s. Zij beogen verblijf bij referent. Referent heeft Syrië in 2010 verlaten en is in Dubai gaan wonen. In 2017 zijn de vader van referent en eiseres I gescheiden. Sinds 20 februari 2020 heeft referent een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in Nederland.
Besluitvorming
3. Verweerder heeft de aanvragen van eiseressen afgewezen en de afwijzingen na de bezwaren gehandhaafd, omdat geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseressen en referent. Er zijn geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat referent eiseressen altijd financieel heeft ondersteund. Daarbij kan referent eiseressen ook vanuit Nederland financieel ondersteunen. Verder zijn er wel een aangifte van eiseres I tegen de vader van referent en een proces-verbaal overgelegd. Uit het procesverbaal blijkt dat eiseres I de aangifte tegen de vader van referent heeft ingetrokken onder de voorwaarde dat de vader van referent eiseressen met rust zou laten. Daarnaast zijn geen stukken overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat eiseressen en referent dagelijks contact hebben. Referent heeft verklaard dat hij eiseressen zoveel mogelijk buiten Syrië heeft gezien. Hij heeft een verklaring overgelegd waarin hij aangeeft wanneer hij eiseressen heeft gezien en ter onderbouwing daarvan heeft hij kopieën van zijn in- en uitreisstempels overgelegd. Uit die documenten blijkt niet dat referent op die momenten eiseressen heeft gezien, maar enkel dat hij in Libanon is geweest. Ook zijn er geen stukken overgelegd die onderbouwen dat eiseres I medische klachten heeft en daarvoor zorg nodig heeft van anderen. Eiseressen hebben zich al tien jaar lang kunnen redden zonder referent, al dan niet met financiële hulp. Ten slotte heeft verweerder afgezien van het horen omdat de bezwaren kennelijk ongegrond zijn.
Standpunt eiseressen
4. Eiseressen voeren aan dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen hen en referent. Eiseressen hebben tot 2010 als gezin samengewoond. Referent vluchtte in 2010 uit Syrië naar Dubai vanwege de militaire dienstplicht. Vanuit Dubai steunde referent zijn familie met geld en morele steun. Eiseres I en de vader van referent zijn in 2017 gescheiden, waarna de vader van referent een alcoholist werd en hij eiseressen mishandelde. Referent bleef eiseressen na de scheiding steunen. Eiseressen hebben dagelijks contact met referent en bezoeken elkaar buiten Syrië. Eiseres I heeft ook medische klachten en is daarvoor onder behandeling. Eiseressen zijn afhankelijk van referent. Zij verwijzen daarbij naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 6 mei 2021. [1] Eiseressen voeren verder aan dat zij ten onrechte niet zijn gehoord.

Oordeel van de rechtbank

5. Het is vaste jurisprudentie van het EHRM [2] dat pas kan worden gesproken van een beschermenswaardig gezinsleven tussen volwassen familieleden, als sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie (more than the normal, emotional ties); er moet sprake zijn van bijkomende elementen van afhankelijkheid (additional elements of dependancy). [3] Voorts volgt uit jurisprudentie van het EHRM dat de vraag of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, een vraag is van feitelijke aard en dat de beantwoording daarvan afhankelijk is van het daadwerkelijk bestaan van hechte persoonlijke banden. [4] Voor de beoordeling of daarvan sprake is, kunnen relevant zijn: eventuele samenwoning, de mate van financiële afhankelijkheid, de mate van emotionele afhankelijkheid, de gezondheid van betrokkenen en de banden met het land van herkomst.
6.1.
De rechtbank is met verweerder van oordeel dat in dit geval niet gebleken is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiseressen en referent. Eiseressen hebben met de overgelegde stukken onvoldoende onderbouwd dat zij emotioneel afhankelijk zijn van referent. Zoals verweerder heeft aangegeven blijkt uit het procesverbaal dat de aangifte tegen de vader van referent is ingetrokken onder de voorwaarde dat hij eiseressen met rust zou laten. Niet is gebleken dat de vader van referent zich niet aan die voorwaarde heeft gehouden. Uit de kopieën van de in- en uitreisstempels blijkt niet dat referent eiseressen in Libanon heeft bezocht, maar enkel dat hij daar is geweest. Maar ook als de rechtbank er vanuit gaat hij eiseressen daar heeft bezocht maakt dit, gelet op de overige omstandigheden, niet dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Eiseressen hebben verder namelijk op geen enkele manier onderbouwd dat zij dagelijks contact hebben met referent, dat referent eiseressen financieel ondersteunt en dat eiseres I zorg nodig heeft door haar medische klachten. Daarnaast wonen eiseressen al hun hele leven in Syrië en wonen zij sinds 2010 niet meer samen met referent. Het is begrijpelijk dat referent voor eiseressen wil zorgen, maar dat betekent op zichzelf niet dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid.
6.2.
De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 6 mei 2021 kan eiseressen verder niet baten. In die uitspraak was wel sprake van beschermenswaardig gezinsleven en ging het om de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM. In dat geval heeft deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, eerder geoordeeld in de uitspraak van 12 augustus 2020 [5] dat verweerder te streng heeft getoetst aan het criterium van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid. Verweerder had in die zaak ten onrechte van doorslaggevend belang geacht of eiseressen zonder de nabijheid van referent kunnen functioneren en dus exclusief van hem afhankelijk zijn. Dat is in deze zaak niet het geval.
7. Verweerder heeft dan ook terecht geen meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie aangenomen en de aanvraag afgewezen omdat geen sprake is van beschermenswaardig gezinsleven.
8. Ten aanzien van het betoog van eiseressen dat de hoorplicht is geschonden, overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mag verweerder met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht van horen afzien als op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat het bezwaar niet kan leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de inhoud van de primaire besluiten en wat eiseressen daartegen in de bezwaren hebben aangevoerd, doet een dergelijke situatie zich hier voor en heeft verweerder kunnen afzien van horen.
Conclusie
9. De aangevoerde gronden leiden niet tot vernietiging van het bestreden besluit. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.E. Swinkels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
3.Zie bijvoorbeeld de beslissing A.A.Q. tegen Nederland van 30 juni 2015 in zaak nr. 42331/05.
4.Arrest van het EHRM van 17 april 2012, nr. 1598/06.
5.ECLI:NL:RBDHA:2020:7802 (niet gepubliceerd).